Jan Timman (1951) behaalde in 1971 de meestertitel en werd in 1974 tot grootmeester benoemd.
Gedurende de periode van 1974-1996 is hij negen keer kampioen van Nederland geworden.
In de jaren zeventig drong Timman geleidelijk door tot de wereldtop. Aansprekende toernooioverwinningen waren: Hastings 1973/74, Natanya 1975, Reykjavik 1976, Amsterdam IBM 1978 , Bled/Portoroz 1979 , Wijk aan Zee 1981, Amsterdam IBM 1981, Las Palmas 1981, Mar del Plata 1982 (2 punten voor Karpov), Bugojno1982, Wijk aan Zee 1985, Amsterdam VSB1987, Tilburg 1987, Amsterdam VSB 1989 en Rotterdam 1989.
In de strijd om het wereldkampioenschap drong Timman in 1985 voor het eerst door tot de kandidatenmatches. In 1986 verloor hij zijn tweekamp tegen Yusupov. In de volgende cyclus was hij succesvoller. Hij won tweekampen van Salov, Portisch en Speelman. In 1990 verloor hij de finale van Karpov. Ook in de volgende cyclus was Timman van de partij. Dit keer won hij tweekampen van Hübner, Korchnoi en Yusupov. In 1993 verloor hij de finale van Short. Nadat Kasparov en Short zich van de FIDE hadden afgescheiden, speelde Timman toch nog een tweekamp om het FIDE wereldkampioenschap tegen Karpov. Timman verloor deze match.
In de periode 1972-2004 vertegenwoordigde Timman Nederland 13 keer op de Olympiade.
In de jaren tachtig bezette Jan Timman geruime tijd de derde plaats op de wereldranglijst achter Karpov en Kasparov. Met recht wordt hij dan ook ’the Best of the West’ of ’the Best of the Rest’ genoemd.
In 1984 werd hij hoofdredacteur van het schaaktijdschrift New In Chess. Jan Timman heeft veel schaakliteratuur geschreven. De laatste jaren heeft hij veel eindspelstudies gecomponeerd, waarmee hij internationale faam heeft behaald.
In 1991 werd Jan Timman drager van de Euwe-ring, als blijk van waardering voor zijn werk ten gunste van het schaken.