Partijen uit The London Chess Classic en acht eindspelstudies van eigen makelij. Dat waren de ingrediënten van een geslaagde training die Jan Timman op woensdag 16 december hield in het Max Euwe Centrum.
Verslag van Bart Stam
Jan Timman, net 64 geworden, is een van de weinige grootmeesters die zowel toernooien speelt als eindspelstudies componeert. Daarnaast heeft hij inmiddels een groot aantal schaakboeken geschreven over zijn lange schaakcarrière, zoals Schaakwerk 1 en 2, als over strategische thema’s. Twee voorbeelden zijn de kracht van het paard en de macht van het loperpaar.
Voor de pauze behandelde Timman enkele interessante partijfragmenten uit het zojuist beëindigde The London Chess Classic. Dit is het derde en laatste elitetoernooi uit de Grand Chess Tour, na Norway Chess in Stavanger en de Sinquefield Cup in Saint-Louis.
Over de eindklassering had de Arnhemmer nog wel wat op te merken: “Voor Anish Giri is het zuur dat hij als enige ongeslagen is gebleven in alle 27 partijen van de Grand Chess Tour. Over drie toernooien heeft hij twee volle punten meer dan Magnus Carlsen. Toch is de wereldkampioen de overall winnaar dankzij de speciale puntentelling per toernooi. Het was eerlijker geweest als de organisatoren ook de totaalscore hadden meegeteld, net zoals vroeger bij de World Cup van de Grandmaster Association (GMA).”
Tijd om naar de partijen te gaan. Zoals Giri-Nakamura (zie diagram) uit de achtste ronde waarin de Nederlander met het fraaie kwaliteitsoffer 37.Txe6! de zwarte vesting uiteen sloeg dankzij de dominante witte dame. Leerzaam was ook Carlsen-Nakamura uit de zevende ronde, waarin de twee witte lopers van de Noor oppermachtig bleken tegen de zwarte paarden.
Nieuwe studies
Na de pauze liet de Arnhemse grootmeester acht door hem gecomponeerde eindspelstudies zien. Dat leidde tot verbazing en verwondering onder de aanwezigen, onder wie ook grootmeester Zhaoqin Peng, over de vaak fraaie, diep verborgen wendingen.
Hier kunt u een fraaie eindspelstudie bekijken
Timman wil de nieuwe studies nu nog niet publiceren omdat hij ze nog wil insturen voor prijsvragen. Wel onthulde hij dat hij dit jaar al 73 studies heeft gecomponeerd. Dankzij de steeds betere schaakprogramma’s en de tablebases voor eindspelen, kan hij tegenwoordig veel sneller een studie in elkaar zetten dan in het pre-computer tijdperk. “Gemiddeld ben ik zo’n acht uur bezig met een studie, inclusief de controle van alle hoofd- en zijvarianten. Vroeger duurde dat natuurlijk veel langer.”