Als er één speler was wiens naam als een rode lap op Kortsjnoi werkte, dan was dat Petrosjan. De eerste keer ontmoetten de heren elkaar in Riga in 1954. In die eerste fase is Petrosjan de duidelijk sterkere, en hij neemt ook tot 1963 – het jaar waarin hij wereldkampioen wordt door Botwinnik te verslaan – een duidelijke voorsprong: 3-0. Bij veel remises, dat wel… Daarna slaat Kortsjnoi hard terug met drie achtereenvolgende winstpartijen en is de onderlinge stand weer in evenwicht.
Veel remises volgen, maar daar is de eerste van de vier onderlinge kandidatenmatches: in 1971, te Moskou. Dat geeft meteen aan dat Kortsjnoi het eerste gevecht verloren heeft: spelen in Petrosjan’s woonplaats? Afijn, de match laat goed de verschillende strategieën van beide spelers zien. De witpartijen van Kortsjnoi zijn interessant, maar hij neemt risico’s en weet steeds niet door het zwarte bastion te breken. In zijn eigen witpartijen geeft Petrosjan vaak meteen tempi weg, volgens Andriessen in Kandidatenmatches ’71 “omdat hij een typische nazet-speler is”.
Dat dit zijn effect niet gemist heeft op Kortsjnoi mag duidelijk zijn, want voordat hij de negende partij – met zwart – begint verklaart zijn secondant “dat het deze keer zeker geen remise zal worden”. Dat klopt, na een geweldige partij van Petrosjan verliest Kortsjnoi en hij geeft op voordat deze een zet kan afgeven. De laatste partij brengt de moed der wanhoop hem niet ver, en in de voor hem verloren stelling na de 40e zet richt Kortsjnoi zich tot zijn tegenstander: “Wel, ik kan het opgeven, of remise aanbieden”. Het antwoord van Petrosjan zal niemand verbazen.
Drie jaar later, in 1974, zitten de heren weer tegenover elkaar. Nu echter in Odessa! Kijk, Kortsjnoi heeft geleerd van de vorige match. Ook zijn openingen heeft hij gereviseerd en na drie partijen staat hij terecht met 2½–½ voor. Dan volgt de merkwaardige vierde partij: met zwart een symmetrische stelling met een klein minnetje verdedigen: dat is niet de Kortsjnoi die we kennen! Het loopt dan ook slecht af, al beklaagt hij zich over zijn tegenstander: de tafel danst af en toe wanneer Petrosjan met zijn benen trilt. Welke schaker heeft dat niet meegemaakt?
De vijfde partij komt Petrosjan met zwart in de voorbereiding van Kortsjnoi terecht: de stelling na vijftien zetten had deze de avond tevoren nog op het bord gehad. Hij houdt zijn voordeel goed vast en beide spelers komen in tijdnood. Dan begint het dansfestijn weer, maar nu richt Kortsjnoi zich direct tot Petrosjan. De wedstrijdleider snelt toe, en weet voor even de zaken te sussen. De zwartspeler gaat eens verzitten, en ziet hoe de witspeler amper tot nadenken weet te komen.
Wanneer na een tijdje de tafel weer begint te trillen, heeft Kortsjnoi het helemaal gehad: “U grijpt uw laatste kans!” Nadat de consternatie daardoor veroorzaakt enigszins bedaard was haalden beide spelers het afbreken. Petrosjan kwam echter niet opdagen voor de hervatting. Protesteerde, waarna beide spelers de rotte vis buiten hingen. Kreeg uiteindelijk nul op het rekest en gaf de match op. Zo! Kan het erger?
Het antwoord moet helaas luiden: ja. In 1977 zaten de heren voor de derde keer tegenover elkaar. Als locatie was gekozen voor een hotel boven op een bergtop in Italië. In Il Ciocco, vlakbij Lucca. Of dat nou zo verstandig was? Afgezien van het feit dat een van de partijen (de vijfde) uitgesteld moest worden vanwege het feit dat een autorally bij het hotel eindigde, “samengebracht op enkele tientallen vierkante meters met nauwelijks de mogelijkheid elkaar te ontlopen” zoals de verslaggever in Schaakbulletin 112 vermeldt is zeker niet ideaal voor deze twee kemphanen.
Na een rustig begin delen beiden een klap uit: Kortsjnoi in de vijfde, Petrosjan in de zesde partij. Dan volgt in de achtste partij een waar drama. Voor Petrosjan dan. Na 32 zetten heeft hij een prima stelling in handen én nog tien minuten op de klok, terwijl Kortsjnoi luttele seconden resteren. In een moment van schaakblindheid geeft hij zomaar een kwaliteit weg. Kortsjnoi schrikt zo daarvan, dat hij even verlamd blijft zitten, maar hij weet op het nippertje de toren te slaan. Even later geeft hij op zijn beurt volledig onnodig de kwaliteit terug. Waarna Petrosjan voor de tweede keer blundert en uiteindelijk de nul mag incasseren. Dat waren duidelijk twee rampen te veel en Petrosjan verliest de match zonder nog zijn kansjes te benutten. Er stonden overigens schotjes klaar voor onder de tafel, maar of die gebruikt zijn vertelt het verhaal niet…
De laatste acte van deze monumentale tweestrijd speelt zich af in 1980 in Oostenrijk, te Velden. U weet nog wel: Smyslov – Hübner, beslist door een roulette-balletje in het casino? Wederom hebben beide spelers zich weten te kwalificeren: Kortsjnoi als verliezer van de vorige WK-match en Petrosjan vanuit het interzonale toernooi in Rio de Janeiro (Timman – Velimirovic, anyone?) Weer zijn ze aan elkaar gekoppeld! Voor het begin van de match doet Kortsjnoi een oproep aan zijn zeven medekandidaten. Zouden zij hem willen ondersteunen in zijn poging zijn vrouw en zoon naar het Westen te krijgen? Lauw loenen…
Vooraf meldt Kortsjnoi tijdens de persconferentie: “Ik houd van schaken, maar ik houd niet van Petrosjan”. Tja, gelukkig maar dat er deze keer schotten onder de tafel zijn aangebracht! Voor remise aanbieden heeft men een nieuwe techniek ontwikkeld: gekruiste wijsvingers. Verder wordt de match voor het eerst ook becommentarieerd door een schaakprogramma: “Black Knight” van de Technische universiteit van Graz, maar dat slaat de plank wel eens mis…
Kortsjnoi speelt de hele match nogal eens achteloos, zegt Timman in Schaakbulletin 149, “ja, misschien zelfs provocerend”. Laat dat “misschien” maar weg! De eerste crisis komt in de vierde en vijfde partij. Petrosjan krijgt in beide partijen heel goede kansen, maar blijft uiteindelijk maar met een half ei achter. En hoewel hij in de partijen daarna zeker kansen heeft, benut hij ze niet en haalt Kortsjnoi met een redelijk strakke winst in de negende partij de match binnen.
Dat zal voor altijd hun laatste partij blijven. Petrosjan overlijdt – veel te vroeg – op 55-jarige leeftijd in 1984 na een slopende ziekte. En Kortsjnoi? Die zal tot op hoge leeftijd blijven schaken. Maar een tegenstander die hem zo motiveerde als Petrosjan heeft hij niet meer gevonden… (PvV)
Viktor Kortchnoi
If there was one player whose name was like a red rag to a bull to Viktor Kortchnoi, it was Petrosian. The two gentlemen met for the first time in Riga, in 1954. In that initial phase, Petrosian was clearly the stronger player, and until 1963 – the year in which he became World Champion by defeating Mikhail Botwinnik in a match – he built up a clear lead on Kortchnoi: 3-0. With many draws, that is… After that, Kortchnoi struck back hard with three consecutive wins, levelling the score again.
Many draws followed, but then came the first of four Candidates matches they fought out: in 1971, in Moscow. Playing in Petrosian’s place of residence? This indicates that Kortchnoi had already lost the first fight. Anyway, this match clearly showed the different strategies of both players. Kortchnoi’s White games were interesting, but he took risks, and didn’t manage to break the black fortress time after time. In his own White games, Petrosian often immediately acceded some tempi. According to Wim Andriessen in the book Kandidatenmatches ’71 this was ‘because he is a typical reactive player.’
It may be clear that this didn’t fail to have its effect on Kortchnoi: before the latter started on the ninth game – with black – his second predicted that ’this time it certainly won’t be a draw’. He was right: after a fantastic game by Petrosian, Kortchnoi lost, resigning before Petrosian could seal a move. A desperate attempt in the final game didn’t get him very far, and after the 40th move, in a lost position, Kortchnoi addressed his opponent: ‘Well, now I can either resign or offer a draw.’ You can probably guess what Petrosian’s reply was.
Three years later, in 1974, the gentlemen were sitting opposite each other again – but this time in Odessa! Right – Kortchnoi had learned his lesson from the previous match. He had also revised his openings, and after three games he was deservedly leading 2½–½. Then followed the curious fourth game. Defending a small minus in a symmetrical position with black – not the Kortchnoi we know! Not surprisingly, it ended badly, although Kortchnoi complained about his opponent’s behaviour: the table was dancing now and then when Petrosian was shaking with his legs. A phenomenon known by every chess player.
In the fifth game, Petrosian, as Black, found himself right in Kortchnoi’s preparation: the latter had had the position after fifteen moves on the board the night before. He firmly held on to his advantage, and both players landed in time-trouble. Then, the dancing party started all over again, but this time Kortchnoi confronted Petrosian directly. The arbiter rushed to the table, and for the moment he managed to hush up the argument. The black player shifted his position on the chair, and saw that the white player was barely managing to straighten his thoughts.
When after some time the table started shaking again, Kortchnoi had had enough: ‘You are grabbing your last chance!’ After the consternation had died down a little, both players made it to the adjournment. However, Petrosian didn’t turn up for the resumption. He filed a protest, after which both players started calling each other every name in the book. In the end, Petrosian’s protest was turned down, and he resigned the match. Right! Can it get any worse?
Unfortunately, the answer has to be yes. In 1977, the gentlemen faced each other for the third time. The location chosen this time was a hotel at the top of a mountain in Italy, in Il Ciocco, close to the city of Lucca. Was that a wise choice? Apart from the fact that one of the games (the fifth) had to be postponed due to the fact that a car rally ended right in front of the hotel, it was certainly not an ideal situation that these two fighting cocks were ‘brought together on a few dozens of square meters with hardly any possibility to evade each other’, as was reported in Schaakbulletin 112.
After a quiet start, both players dealt a blow: Kortchnoi in the fifth game, Petrosian in the sixth. Then followed a true drama in the eighth game – for Petrosian, that is. After 32 moves, he had an excellent position, and also ten minutes left on the clock, while Kortchnoi had only a few seconds left. In a moment of chess blindness, Petrosian blundered an exchange. Kortchnoi was so confused by this that for a moment he remained seated, as if paralysed, but then, in the nick of time, he managed to capture the rook. A little later, totally unnecessary, he returned the exchange. Then Petrosian blundered for a second time and eventually took a zero. Obviously, this was two disasters too many, and Petrosian lost the match without seizing any more of his chances. By the way, the match organizers had ordered a wooden partition to be made that could be installed under the table, but the story doesn’t tell whether it was used…
The final act of this monumental duel took place in Velden, Austria, in 1980. You remember – Smyslov-Hübner, the match that was decided with a little roulette ball in the casino? Again, both players had managed to qualify: Kortchnoi as the loser of the previous World Championship match, and Petrosian via the Interzonal tournament in Rio de Janeiro (Timman-Velimirovic, anyone?) Again, they were paired to each other! Before the start of the match, Kortchnoi made an appeal to his seven fellow Candidates. Were they support him in his attempt to get his wife and son to the West? No dice…
Before the match, Kortchnoi said during the press conference: ‘I like chess, but I don’t like Petrosian.’ Okay… it was a good thing that this time a wooden partition had been installed under the table! A new procedure had been developed for offering a draw: crossing the index fingers. Furthermore, as a first, this match was also commentated on by a chess program: ‘Black Knight’ from the Graz Technical University, but the program was wide of the mark several times…
Kortchnoi quite frequently played carelessly throughout this match, as Jan Timman claimed in Schaakbulletin 149; ‘perhaps even provocative’. He could have left out the ‘perhaps’! The first crisis came during the fourth and fifth games. In both games, Petrosian obtained good chances, but eventually they only earned him a meagre half point. And even though he certainly got some chances in the games after that, he didn’t seize them, and Kortchnoi reeled in the match victory with a quite solid win in the ninth game.
This would be the last game they ever played. Petrosian passed away much too early, 55 years old, in 1984, after a wasting disease. And Kortchnoi? He kept playing chess until a very advanced age. But he never found an opponent as motivating as Petrosian again… (PvV)