Mensen met een fysieke of mentale beperking emanciperen door te schaken. Ze kunnen hun talenten ontwikkelen want de sport is bruikbaar, betaalbaar, beschikbaar en in redelijke mate bereikbaar en begrijpbaar. Schaken is een schoolvoorbeeld voor maatschappelijke integratie: schakers met een beperking horen er gewoon bij. Die conclusies trekt Tieme Verlinde in zijn orthopedagogische masterproef ‘Schaken: meer dan enkel stukjes schuiven?’.
foto: rorkhete, Wikicommons
Verlinde heeft zijn universitair onderzoek uitgevoerd in Vlaanderen. De centrale onderzoeksvraag luidt: ‘Ervaren personen met een beperking en/of label in Vlaanderen voldoende participatie en toegankelijkheid in het schaken en welke thema’s zijn belangrijk in hun beleving van het schaken?’ De Belgische schaker Tieme Verlinde heeft een FIDE rating van 2227 en speelt in Nederland voor HWP Sas van Gent. Hij heeft zijn masterproef in mei afgerond en hij is benoemd tot master in de pedagogische wetenschappen, afstudeerrichting orthopedagogiek bij de Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen van de Universiteit Gent. Promotor is prof. dr. Geert Van Hove. Orthopedagogiek is gericht op hulp bieden aan kinderen en jongeren die een beperking hebben. Het onderzoek van Verlinde is uniek. Over de mogelijke meerwaarde van schaken voor de ontwikkeling van jeugd en ontplooiing van volwassenen is ruimschoots gepubliceerd vanuit onderwijskundig, psychologisch en psychiatrisch perspectief. Er is echter niet of nauwelijks onderzoek naar de meerwaarde van schaken gedaan vanuit een orthopedagogisch perspectief.
Kwalitatief onderzoek
De ondertitel van het onderzoek van Tieme Verlinde luidt: ‘Een retroductief onderzoek naar de beleving van het schaken door personen met een beperking en/of label in Vlaanderen’.
Retroductief wil zeggen dat zowel sprake is van inductie (van het bijzondere naar het algemene) als van deductie (van het algemene naar het bijzondere, van de theorie naar de praktijk).
Het onderzoek is kwalitatief. Verlinde heeft de belevingswereld van schakers met een beperking via semi-gestructureerde interviews onderzocht. Deze vorm van onderzoek onderscheidt zich van kwantitatief onderzoek, waarbij het gaat om het trekken van statistisch gefundeerde conclusies op basis van grootschalig of experimenteel onderzoek.
Omdat het om pioniersonderzoek gaat, ligt kwalitatief onderzoek voor de hand. Een voordeel is dat deze benadering een rijkdom aan gegevens oplevert. Veel meer dan bijvoorbeeld bij een gecontroleerd experiment, waarbij slechts een enkele variabele wordt onderzocht. Groot voordeel van deze methode is bovendien dat de onderzoeker de unieke ervaringen, verhalen, eigen beleving en gedachtegang van ervaringsdeskundigen optimaal kan beluisteren.
Op de methodologie van het onderzoek wordt hier niet verder ingegaan. Zoals onderzoeker Verlinde opmerkt is de generaliseerbaarheid van conclusies uit kwalitatief onderzoek per definitie beperkt. Daar staat tegen over dat dergelijk onderzoek tot een veelheid concrete aanknopingspunten leidt, die een richtlijn bieden bij het ontwikkelen van beleid en vormgeven van optimale omstandigheden in de praktijk.
Label
Verlinde vertelt dat hij als clubschaker al langere tijd het vermoeden had dat schaken als sport geschikt is voor heel uiteenlopende mensen, zoals mensen met autisme of ADHD of mensen met een psychiatrische stoornis. Ook als vrijwilliger bij jeugdschaakkampen merkte hij dat het regelmatig voorkwam dat een kind met een beperking gewoon mee kon gaan.
Verlinde maakt onderscheid tussen ‘beperking’ en ‘label’. Een beperking is een eigenschap die je beperkt in je mogelijkheden. Een label is een etiket, dat anderen je toekennen.
Gaandeweg ontwikkelde Verlinde de opvatting dat het erg belangrijk is dat mensen met een beperking kunnen deelnemen aan het maatschappelijk leven. Met zijn onderzoek beoogt hij een bijdrage te leveren om dat mogelijk te maken.
Sociaal construct
Van essentieel belang is, stelt Verlinde, dat het begrip ‘beperking’ een ‘sociaal construct’ is. Een persoon heeft een beperking in de mate waarin mensen in zijn omgeving een fysieke of mentale beperking als beperking benoemen. Het gaat dus niet alleen om persoonskenmerken van iemand met een beperking, maar zeker ook om de attitude van de mensen in zijn omgeving. Dit ‘sociaal constructivisme’ is voor Verlinde een essentieel begrip in de orthopedagogiek.
Verlinde spreekt niet over ‘gehandicapten’ omdat taal van invloed is op hoe de omgeving mensen ziet en met hen omgaat. Door een negatief label (etiket) worden mensen gestigmatiseerd en daardoor niet meer gezien als ‘mensen met mogelijkheden’. De benaming ‘beperking’ vindt hij respectvoller klinken.
Of maatschappelijke activiteiten toegankelijk zijn meet Verlinde af aan vijf B’s: bereikbaarheid (o.a. nabijheid, laagdrempelig), beschikbaarheid (tijdstippen), betaalbaarheid (contributie, kosten), bruikbaarheid (aansluitend op behoeften) en begrijpbaarheid (duidelijke informatie).
Deelname aan maatschappelijke activiteiten (participatie) is belangrijk. Het heeft een positieve invloed op de gezondheid en welbevinden van mensen.
Beperking
Verlinde heeft zestien verschillende mensen met een beperking gesproken, veertien mannen en twee vrouwen. Eén persoon heeft ADHD, vijf autisme, vijf een fysieke beperking en vijf zijn blind of slechtziend. De leeftijden variëren van 12 tot 55 jaar. Hun Elo-rating varieert van 1200 tot 2280. Tien zijn er lid van een schaakvereniging, zes zijn lid geweest. Juist doordat sprake is van verschillende beperkingen, komt het onderwerp zo breed mogelijk in beeld.
Met al deze mensen heeft Verlinde besproken in hoeverre de schaakwereld voor hen toegankelijk is, met andere woorden voldoet aan de vijf B’s.
Mensen met een beperking schaken met dezelfde spelregels als iedereen. Alleen visueel beperkte schakers hebben aparte regels. Ze gebruiken naast het gewone bord een voelbordje, waarbij de zwarte velden een paar millimeter hoger zijn dan de witte. De stukken kunnen via een pinnetje op de velden worden vastgezet en de zwarte stukken hebben een voelpinnetje aan de top. Zetten worden genoteerd via een voice recorder. Naast de wereldschaakbond FIDE bestaat de wereldschaakbond voor mensen met een visuele beperking IBCA.
Verlinde heeft tevens gesproken met vijf ‘significante informanten’: de voorzitter van de Vlaamse Schaakfederatie, een begeleider van een visueel beperkte schaker, een wetenschapper en twee schaakorganisatoren. Hun informatie geeft aanvullingen op het onderzoek en bevestigt conclusies.
Ervaringsdeskundigen
De geïnterviewde zestien mensen met een beperking en/of label zijn ervaringsdeskundigen. Ze spreken als experts over hun eigen situatie.
In de gesprekken ging het vaak over ’toegankelijkheid’. Verlinde definieert dat begrip aan de hand van bereikbaarheid, beschikbaarheid, betaalbaarheid, bruikbaarheid en begrijpelijkheid.
Bereikbaarheid betreft zowel de locatie als de inrichting van speellocaties. De meeste locaties en schaaktoernooien zijn goed bereikbaar voor mensen die geen auto rijden en afhankelijk zijn van fiets of openbaar vervoer. Op de inrichting van gebouwen is meer kritiek. Soms is er geen lift of is het moeilijk de juiste speelzaal te vinden door gebrek aan aanduidingen. Veel schakers met een beperking overwinnen bereikbaarheidsbeperkingen doordat ze hulp van begeleiders krijgen.
Beschikbaarheid betreft momenten waarop activiteiten plaatsvinden. Meestal wordt er op vaste en geschikte tijdstippen geschaakt, namelijk op avonden en in het weekeind. De geïnterviewden zijn hier tevreden over. In een enkel geval zijn tijdstippen van toernooien ongunstig en is het niet mogelijk om ’s avond thuis te komen met openbaar vervoer.
De opkomst van internetschaken biedt een aantal schakers met een beperking de mogelijkheid vaker te schaken. Een aantal maakt daar geregeld gebruik van. Anderen kiezen toch het liefst voor clubschaken op de traditionele manier.
Betaalbaarheid betreft de kosten die een speler maakt om te kunnen schaken. Daarover is grote tevredenheid. Vergeleken met andere sporten of hobby’s is schaken goedkoop.
Bruikbaarheid betreft de vraag of het schaakaanbod aansluit bij de behoeften van de spelers. De meeste ervaringsdeskundigen in dit onderzoek zijn daarover zeer te spreken. Ze kunnen goed meedoen en ontmoetten vrienden op de club. Een aantal kan vanwege hun beperking niet meedoen aan snelschaken.
Begrijpbaarheid betreft informatie en communicatie. Hierover lopen de meningen van de schakers met een beperking uiteen. De informatie vanuit de clubs is in de regel helder en anders kunnen zij snel antwoord op hun vragen krijgen. Meer problemen heeft een aantal met schaakboeken, websites en schaakprogramma’s. Die zijn soms te moeilijk of de structuur van sites of schaakprogramma’s is te ingewikkeld of onlogisch volgens sommige schakers met een beperking.
Clubleven
Diverse geïnterviewde schakers met een beperking geven aan dat zij actief deelnemen aan het clubleven. Ze voelen zich geaccepteerd. Ze spelen mee in de interne competitie en doen mee aan toernooien. Een enkeling geeft zelf ook schaakles in de club.
Vooral schakers met een visuele beperkingen geven aan dat zij barrières ervaren om deel te nemen aan het clubleven. Door hun handicap kunnen ze niet snelschaken en ook geen partijen van anderen volgen. Er is niet altijd een aangepaste schaakklok voorhanden. Soms blijkt op een toernooi of bij een uitwedstrijd dat een club niet op de hoogte is van regelgeving omtrent assistentie van personen met een visuele beperking. Een obstakel is dat veel lesmateriaal niet geschikt is voor schakers met een visuele handicap. Lesgevers weten vaak niet hoe ze om moeten gaan met kinderen met een visuele handicap.
Motieven
Uit de interviews destilleert onderzoeker Verlinde vijf motieven waarom zijn gesprekspartners schaken. Ten eerste spreekt het analytische karakter en de logica van het spel hen aan. Ten tweede spreekt de esthetiek, de schoonheid van het spel tot de verbeelding. In een schaakpartij kun je je creativiteit uiten. Ten derde is schaken een sport waarmee je prestaties kunt leveren. Ten vierde is schaken een manier om de hersenen en het geheugen te trainen. Ten vijfde kun je je via schaken persoonlijk ontplooien: je ontwikkelt sociale vaardigheden in de omgang met anderen en je kunt zelfvertrouwen ontwikkelen.
Voor de geïnterviewden heeft schaken een verschillende betekenis. Voor sommigen is het een aardige bezigheid die ze af en toe beoefenen, voor anderen neemt schaken een centrale plaats in hun leven in.
Sociale interactie
Alle geïnterviewden noemen sociale interactie een belangrijk element van het schaken. Voor een groot deel van hen is contact met andere mensen de belangrijkste motivatie om een schaakclub te bezoeken. De sociale interactie heeft vier aspecten. Ten eerste bouwen zij een sociaal netwerk op, ze krijgen vrienden. Ten tweede is de schaakwereld over het algemeen erg tolerant en zijn er weinig vooroordelen. Ten derde levert schaken plezier op en prettige ervaringen, zoals het bezoeken van toernooien in andere plaatsen. Ten vierde is er de kwestie van praten over hun beperking/label met anderen. Wie geen duidelijk zichtbare beperking heeft, kan er voor kiezen dit geheim te houden. De meeste geïnterviewden spreken niet graag over hun beperking. Soms vertellen ze erover nadat clubgenoten hen al beter hebben leren kennen en de kans op vooroordelen minder is. Sommige mensen worden wel snel ingelicht, zoals bijvoorbeeld lesgevers. De geïnterviewden melden geen negatieve ervaringen omtrent praten over hun beperkingen op schaakclubs.
Krachten meten
Als schaakspeler voelen veel schakers met een beperking zich op hun gemak. Hun beperking speelt vaak geen of een beperkte rol als ze hun krachten meten in een schaakpartij. De geïnterviewden zijn meer dan hun beperking/label en ze ervaren respect vanwege hun prestaties op het bord.
Net als schakers zonder beperking willen de meeste schakers met een beperking graag een partij winnen. Soms beïnvloedt hun beperking hun prestatievermogen. Sommigen kunnen zich bijvoorbeeld heel slecht concentreren als er lawaai in hun omgeving is.
Een beperking houdt in dat er soms aanpassingen nodig zijn om op een gelijkwaardige manier te kunnen schaken. Dat kan betekenen dat er hulpmiddelen, aanpassing van de omstandigheden of begeleiding en assistentie nodig zijn.
Schakers met een beperking willen zo onafhankelijk mogelijk zijn. Dat is niet altijd mogelijk. Soms is men voor vervoer van anderen afhankelijk. Soms is een kleine aanpassing nodig, bijvoorbeeld door er voor te zorgen dat een klok niet kan omvallen door ongecontroleerde armbewegingen. Visueel beperkte schakers hebben baat bij brailleschaakboeken. Sommige schakers met een beperking kiezen steeds voor dezelfde bekende gesloten opening zodat ze een logischer denkstramien kunnen volgen. Sommige schakers met een fysieke beperking hebben assistentie van iemand die de zetten voor hen uitvoert. Soms is dat iemand die zelf een beperking heeft. Ook kan assistentie nodig zijn bij bijvoorbeeld het halen van een drankje, zetten noteren en toiletbezoek.
Vrijwilliger
Een aantal schakers met een beperking is actief als vrijwilliger binnen hun vereniging. Sommige dingen kunnen ze niet, andere dingen kunnen ze goed. Een enkeling is jeugdleider, anderen zijn webmaster, helpen bij de bar of spelen een rol in de organisatie van toernooien. Het vervullen van dergelijke taken leidt tot meer sociale contacten en zelfwaardering.
Schakers met een beperking kunnen zo’n rol niet altijd makkelijk vervullen. Het komt voor dat ze bijvoorbeeld als jeugdleider eerst vertrouwen van ouders moeten winnen. Zulke vragen kunnen reëel zijn, want kan een schaker met een visuele beperking goed op kinderen letten?
Wereldje
De meeste schakers met een beperking in dit onderzoek zijn voorstander van gemengde clubs van schakers met en zonder beperking. ‘Anders komt ge alleen zomaar in uw eigen wereldje terecht.’
Anderzijds zien zijn de voordelen van eenmalige schaakevenementen voor mensen met een soortgelijke beperking. Dergelijk lotgenotencontact maakt het makkelijker om andere schakers te leren kennen en ervaringen uit te wisselen. Het is ook prettig om te ervaren dat je niet de enige op de wereld bent met een bepaalde beperking.
Enkele schakers met een beperking merken in de interviews op dat zij de schaakwereld als een schoolvoorbeeld van maatschappelijke integratie beschouwen: schakers met een beperking horen er gewoon bij.
Karel van Delft (24 september 2012)
* Tijdens het onderzoek heeft Tieme Verlinde een blog bijgehouden: http://tiemeverlinde.blogspot.nl