Gepubliceerd op 15 november 2009

Schaken als metafoor voor het leven volgens Moreno

Wat je op het schaakbord doet, kun je ook in je eigen leven doen. Schaken wordt regelmatig als metafoor voor het leven gebruikt. Garry Kasparov publiceerde een boek onder de titel ‘Waarom het leven op schaken lijkt’ en Peter Kurzdorfer schreef ‘The Tao of Chess’. De Amerikaanse schaaktrainer en psycholoog Fernando Moreno ziet ook mogelijkheden om het schaken als metafoor voor het leven te gebruiken. Hij leert jongeren via het schaakspel hun sociaal-emotionele en cognitieve vaardigheden te ontwikkelen. Daardoor krijgen ze zicht en grip op zichzelf en hun leven: Chess for Success.

Moreno is de auteur van het boek ‘Teaching Life Skills Through Chess’. Met als ondertitel: ‘A Guide for Educators and Counselors’. Uitgever is American Literary Press, Inc. (2002). Het boek gaat dus over het leren van levensvaardigheden via schaken en het is een gids voor opvoeders en ‘counselors’, wat je afhankelijk van de context kunt vertalen als consulenten, mentoren, coaches dan wel therapeuten.

Moreno levert met dit boek uitstekend pionierswerk. Er is nog weinig wetenschappelijk onderzoek gedaan naar de therapeutische waarde van schaken bij het aanleren van sociale vaardigheden. Moreno richt zich op jongeren in achterstands- of probleemsituaties. Hij is van oorsprong Spanjaard en hij is tweetalig. Veel jongeren in zijn doelgroep zijn Afro- of Spaanstalige Amerikanen.

In zijn boek verwijst Moreno naar een verhaal dat de oorsprong van het schaken zoekt in India. Twee koningen zochten naar een spel waardoor ze op een vreedzame wijze strijd zouden kunnen voeren. Dat werd Chaturanga, een voorganger van het hedendaagse schaken. Schaken is inmiddels wereldwijd verbreid en het is om met Emmanuel Lasker te spreken een internationale taal.

Dat biedt aanknopingspunten voor wederzijds begrip, stelt Moreno. Hoewel mensen voortkomen uit diverse culturen en verschillende talen spreken, kunnen ze op het schaakbord communiceren volgens universele regels. Mensen van verschillende komaf kunnen hun denkbeelden op het schaakbord uitwisselen. Schaken is een gezamenlijke taal en contacten via het schaakbord kunnen tot wederzijdse waardering en begrip leiden. Schaken is daarmee een brug tussen diverse culturen.

Moreno meent dat schaken het functioneren van het brein stimuleert en daarmee een bijdrage levert aan intellectuele emancipatie. Zeker voor jongeren in achterstandssituaties geldt dat succeservaringen op het schaakbord bijdragen aan een positief zelfbeeld.

Hij vertelt over de ‘Royal Knights’, jongeren in het ghetto van East Harlem, New York. De jongens waren afkomstig uit allerlei landen en dreigden te verzuipen in de nieuwe cultuur die ze niet begrepen. Ze kregen Engels als tweede taal van leraar Bill Hall. Hij wist hen enthousiast te maken voor het schaakspel. In 1987 deden ze met een team mee aan het National Junior High School Chess Tournament. Later ging het team zelfs, gesteund door een sponsor, als eerste Amerikaanse schoolteam naar de Sovjet-Unie om daar wedstrijden te spelen. Via schaken werden de jongens gemotiveerd iets van hun leven te maken. Ze verruimden hun sociale horizon enorm.

Moreno stelt dat leren schaken positief van invloed is op besluitvaardigheid en omgaan met problemen en uitdagingen. Veel jongens met een maatschappelijke achterstandpositie worden door leraren in de VS niet serieus genomen, constateert Moreno. Ze worden als dom beschouwd en dat leidt natuurlijk tot een self-fulfilling prophecy, een voorspelling die zichzelf waarmaakt.

Als mentor leerde Moreno een aantal van dergelijke jongens schaken. Dat leidde tot meer motivatie bij de jongens en tot betere schoolprestaties. Het gevolg was dat hun leraren positiever beeld van de jongens kregen en hen positiever gingen benaderen.

Omdat schaken een rol kan spelen bij het verbeteren van cognitieve en sociale vaardigheden bepleit Moreno opnemen van schaken in het schoolleerplan. Uiteraard is het prima om daarnaast schoolschaakclubs op te richten en jeugd de weg te wijzen naar schaakverenigingen.

Onder cognitieve vaardigheden verstaat hij onder meer: alternatieven afwegen, beslissingen nemen, conditioneel denken (als dit, dan dat), korte en lange termijn doelen stellen, gevolgen van acties overzien en regels toepassen.

Onder sociale vaardigheden verstaat hij onder meer: zelfdiscipline, op je beurt wachten, een positief zelfbeeld hebben, verantwoordelijkheid dragen, verlies incasseren, respect voor anderen tonen en sportiviteit.

Schaken leert kinderen ook dat je intellectueel iets kunt presteren als je er je best voor doet. Dat lijkt wellicht normaal, maar in sociale achterstandmilieus is dat geen vanzelfsprekendheid.

Moreno verwijst naar publicaties van Dr. Robert Ferguson waaruit blijkt dat kinderen door schaken hun sociale en denkvaardigheden ontwikkelen, wat leidt tot betere leerprestaties op een reeks terreinen van rekenen tot taal.

Hierbij moet worden opgemerkt dat mogelijk niet alleen hersenfuncties ontwikkeld worden, maar dat het ook (of daarnaast) mogelijk is dat kinderen via schaaklessen meer aandacht krijgen en daardoor meer gemotiveerd raken om te leren.

In eigen onderzoek heb ik wel een verband tussen schaken en rekenen gevonden, maar niet tussen schaken en taal (‘Schaken als leervak op de basisschool?’, Karel van Delft, 1992, UvA).

In zijn boek legt Moreno het schaakspel uit. Het spel wordt gespeeld door twee spelers die om de beurt een zet mogen doen op een bord van 64 velden. Elk hebben ze 16 stukken en pionnen tot hun beschikking. Het doel is de vijandelijke koning mat te zetten. In het spel moet een speler de balans vinden tussen het beschermen van de eigen koning en het aanvallen van de koning van de tegenstander. In het gewone leven maken we gebruik van vaardigheden en middelen. Dat is op het schaakbord ook zo. Hoe we gebruik van onze vaardigheden en middelen maken bepaalt het verschil tussen succes en falen. Zoals we in het gewone leven rekening moeten houden met de omstandigheden, moeten we in het schaakspel rekening houden met onze tegenstander. Je kunt invloed uitoefenen op je lot als je de juiste zetten met je stukken en pionnen doet. Daarbij moet je ook je gevoelens onder controle houden.

Zelfbeheersing kun je leren door over je gedrag na te denken en er over te praten met een leraar en trainingspartners. Vervolgens moet je het oefenen. Dat is ook de rationale achter de Apeldoornse Analysevragenlijst (Dharma Tjiam, Karel van Delft, zie het boek ‘Schaaktalent ontwikkelen’).

Via schaken kan een leraar zowel intellectuele als sociale en emotionele aandacht aan jongeren schenken, stelt Moreno. Als die aspecten hand in hand gaan, raken leerlingen optimaal gemotiveerd. Ze worden immers serieus genomen en ze krijgen interessante uitdagingen voorgeschoteld.

Het zijn deze intellectuele en sociale aspecten die de basis vormen voor de methode van Moreno. Hij heeft de methode toegepast op een aantal basisscholen en middelbare scholen. Leerlingen leren daardoor beter beslissingen te nemen. Ook ontwikkelen ze sociale vaardigheden waardoor ze kunnen omgaan met frustraties en conflicten. Tevens wordt hun zelfbeheersing, zelfvertrouwen en zelfbeeld positief beïnvloed.

Theoretisch baseert Moreno zijn model op wat hij cognitieve gedragstherapie noemt. Uitgangspunt daarbij is dat het leren van sociale vaardigheden de grondslag vormt voor sociale en intellectuele ontwikkeling.

Via zijn methode leren jongeren intellectuele en sociaal-emotionele vaardigheden die ze gebruiken bij het schaken om te zetten naar vaardigheden in hun dagelijks leven. Eén van die vaardigheden is bijvoorbeeld ‘zelfspraak’: zoals je de mogelijkheden van een schaakstelling beredeneert, kun je ook via zelfspraak met moeilijke omstandigheden in je leven omgaan.

Ook is het van belang om de gevolgen van een actie te overzien en het perspectief van anderen te onderkennen voordat je een beslissing neemt.

Moreno benadrukt dat sociaal-emotionele vaardigheden nodig zijn om te slagen in het leven. Met alleen intellectuele vaardigheden lukt dat niet. In gesprekken met opvoeders en mentoren merkt Moreno vaak dat ze tegen zijn methode opzien omdat ze zelf niet of niet goed kunnen schaken. Hij stelt dat het niet nodig is om zelf heel goed te kunnen schaken. Het gaat om het aanleren van sociale vaardigheden en niet om het kweken van topschakers. Het proces is belangrijker dan het resultaat op het schaakbord.

Kennis van het spel is noodzakelijk, maar je kunt als leraar samen met leerlingen op avontuur gaan en het spel samen ontdekken. Moreno maakt van de nood een deugd: als je als leraar aangeeft dat je zelf niet goed kan schaken en je soms onzeker voelt, is dat een goede basis voor een open communicatie met je leerlingen. Dat breekt het ijs, want leerlingen zijn op hun beurt vaak onzeker over wat een leraar van hen verwacht. Ze stellen het op prijs als een leraar zich open opstelt.

Veel mensen vinden schaken ingewikkeld, zegt Moreno, omdat het op een verkeerde manier is uitgelegd. Hij adviseert om met een enkel stuk te beginnen in plaats van met een vol bord. Uiteraard is de Nederlandse Stappenmethode van Van Wijgerden een uitstekende methode om de basis van het spel snel en goed onder de knie te krijgen. De methode behelst uitleg over thema’s en oefeningen. Voordeel van deze methode op DVD is bovendien dat direct feedback plaatsvindt op gemaakte oefeningen.

Moreno verwerpt het idee van een standaardmethode voor het gebruik van schaken voor adviesgesprekken. Hij stelt dat iedere mentor en leerling uniek zijn. Dat vraagt om maatwerk in het contact. Iedere mentor heeft zijn eigen stijl en iedere leerling komt met individuele behoeften en specifieke problemen.

Moreno beschrijft in zijn boek een aantal algemene principes en technieken die hij zelf heeft gebruikt. Soms gebruikt hij ze ook in combinatie met een rollenspel of traditionele speltherapie. Schaken als middel bij therapieën is geen Haarlemmerolie, maar de methode blijkt bruikbaar in uiteenlopende situaties van kinderen uit achterstandsituaties tot hoogbegaafde kinderen. Van kleuters tot middelbare scholieren. En in uiteenlopende contexten: van drugsgebruik en huiselijk geweld tot motivatieproblemen, een negatief zelfbeeld en conflictsituaties met medeleerlingen.

Uiteraard staat het doel van begeleidingsgesprekken voorop. De bedoeling is dat de mentor schaakstellingen gebruikt om situaties uit het echte leven te weerspiegelen. Via het bespreken van die stellingen krijgt de mentor inzicht in het denken en voelen van de leerling. Ook kan hij via bepaalde voorbeeldstellingen inzichten overdragen. Duidelijk is dat ervaring en creativiteit van de mentor of therapeut hierbij een belangrijke rol spelen. Net zoals er in het schaken terugkerende thema’s zijn, hebben jongeren problemen die vaker voorkomen. Maar zoals de omstandigheden op het schaakbord kunnen verschillen, verschillen mensen ook qua persoonlijkheid en persoonlijke omstandigheden.

Het is aan de mentor om zich een juist beeld te vormen en een plan te maken waardoor hij de leerling kan leren om te gaan met problemen. Om het anders te zeggen: het gaat om zicht (op het probleem) en grip (op de oplossing).

Sommige jongeren kunnen hun gevoelens en gedachten moeilijk onder woorden brengen. Ze zijn daar niet bedreven in en/of vinden dat bedreigend. Een situatie uitbeelden via een schaakstelling is veel minder bedreigend. Moreno’s ervaring is dat jongeren na verloop van tijd tijdens het bespreken van schaakstellingen makkelijker gaan praten.

Steeds weer trekt Moreno in zijn schaaktrainingen parallellen. Zoals schaakstukken verschillende functies hebben in verschillende stellingen, zo zijn mensen ook verschillend in aanleg en gedrag. Een paard en een loper verschillen, maar ze zijn evenveel waard. Zoals een zet van invloed is op wat de tegenstander doet, zo is jouw gedrag ook van invloed op hoe een ander reageert. Zoals je in een stelling een plan moet bedenken en beslissingen moet nemen, zo moet je ook in je eigen leven situaties beoordelen en beslissingen nemen. Een plan in een schaakstelling heeft een doel. Wat is jouw doel in jouw leven? Zoals je een partij kunt analyseren en daar van kunt leren, kun je in je eigen leven ook van je ervaringen leren.

De methode kan gebruikt worden bij individuele begeleiding en in groepssessies. In groepen kun je bijvoorbeeld samen stellingen analyseren en daardoor leren samenwerken, een mening vormen en luisteren naar ideeën van anderen.

Een werkvorm is bijvoorbeeld duo’s tegen elkaar te laten spelen. De begeleider observeert en geeft uiteraard alleen constructieve feedback. Moreno loopt rond en stopt de partijen als hij een stelling ziet die een bepaald principe illustreert. Eentje die vaak opgaat is bijvoorbeeld: ‘denk voordat je zet en bekijk de gevolgen. Wat is je bedoeling?’

Belangrijk is dat jongeren spelen tegen tegenstanders van gelijkwaardig niveau. Daardoor verliezen ze niet te vaak en doen ze succeservaringen op. Ook laat Moreno sommige leerlingen andere leerlingen stellingen uitleggen. Daarmee leren ze sociale vaardigheden aan en groeit hun zelfvertrouwen.

Soms speelt een zwakkere speler met torens en pionnen en heeft de tegenpartij lopers met pionnen. De toren-partij heeft daarmee meer kans op een succeservaring. Op een tegenwerping dat dat ‘niet eerlijk’ is, antwoordt hij dat het leven zelf vaak ook niet eerlijk is, maar dat je er het beste van moet maken. Pak je kansen, zo’n klein pionnetje kan ook uitgroeien tot een koningin!

In zijn lessen benadrukt Moreno dat het leren van het spel belangrijker is dan het halen van een punt. Ook bespreekt hij wat leerlingen voelen als ze beslissingen nemen en hoe dat hun concentratie beïnvloedt. Uiteraard zijn de conclusies ook bedoeld voor het echte leven. Ook daar beïnvloedt hoe je je voelt wat je doet. En wat je doet heeft gevolgen.

Als groepjes van vier jongeren tegen elkaar spelen, observeert Moreno hoe ze overleggen. Iemand later de schuld geven van een slechte zet, accepteert hij niet. Iedereen moet zelf nadenken en is verantwoordelijk voor zijn eigen standpunten en beslissingen. Zoals je niet klakkeloos een slechte zet hoeft te accepteren hoef je ook geen drugs te gebruiken omdat je vriendjes dat doen. En meedoen met pesten hoeft ook niet: je doet toch ook geen slechte zetten omdat anderen slechte zetten doen? Denk daar maar eens over na!

Het is belangrijk dat je leert samenwerken met andere mensen. Heb je wel eens een schaakpartij gezien waarin een speler won door maar met één stuk te spelen. Behalve het narrenmat, is dat een lastige.

Jongeren die slecht Engels spreken, krijgen een vergelijking van de dame met toren en loper voorgehouden. Die toren kan recht en de loper schuin, maar de dame kan het allebei. Als jij Spaans en Engels spreekt heb je veel meer mogelijkheden.

Uiteraard draait de trainer niet zomaar een lesje af. Hij sluit aan bij bestaande problemen en het referentiekader van zijn leerlingen. De een kan zich niet concentreren, de ander luistert niet goed naar wat anderen zeggen. Nobody is perfect.

Naast stellingen die voortkomen uit door leerlingen gespeelde partijen, kan de trainer ook zelf stellingen presenteren waarin de leerlingen een bepaald thema kunnen ontdekken. Wat je zelf ontdekt, begrijp je beter.

Als een kind geen rekening met anderen houdt, doet Moreno soms een zet die tegen de regels van de wereldschaakbond FIDE indruist. Als een kind dan protesteert, is het een inkoppertje voor de trainer: ‘Maar jij houdt je in de klas toch ook niet aan de regels? Zo is er niets meer aan. Als je je aan de regels houdt, kun je wat leren en is het leuk.’

Op een ander moment stelt Moreno een verkeerde zet voor. Als de kinderen zijn raad opvolgen, komen ze er achter dat zo’n zet verliest. Kritiek wijst hij van de hand: je moet zelf nadenken. Aan de ene kant moet je dus zelf nadenken, aan de andere kant rekening houden met andere mensen. Soms zijn er ook voordelen en tegelijkertijd nadelen in een stelling. Dat wordt wel ingewikkeld. Het lijkt het echte leven wel!

Psychologen spreken over de ‘locus of control’: ben je zelf verantwoordelijk voor wat je doet of leg je de oorzaak voor wat er gebeurt bij anderen?

Kinderen uit een gezin waar ouders aan drugs verslaafd zijn voelen zich vaak verantwoordelijk voor de situatie en ze zijn onzeker. In een schaakpartij ben je alleen verantwoordelijk voor je eigen stukken. En je bent niet verantwoordelijk voor wat je tegenstander doet. Als jij je eigen stukken goed gebruikt heb je een goede kans dat je een partij wint.

Maar let wel op wat je doet, want ‘loslaten is zetten’. Soms kun je ook ellende voorkomen als je anticipeert, een zet doet die zetten van een tegenstander voorkomt. Met een goede strategie kun je heel wat problemen oplossen en je doelen bereiken. Ook in het echte leven kun je denkstrategieën gebruiken om problemen op te lossen.

Natuurlijk is het leven moeilijk als je uit een achterstandssituatie komt. Maar kijk nou eens naar de pion. Die is heel klein en nietig. Maar als hij een goed plan heeft en zijn mogelijkheden goed gebruikt kan hij aan de overkant komen. Dan kan hij elk stuk worden dat hij wil. En jij kan ook alles in je leven bereiken wat je worden wilt.

Uiteraard had leerling Abdul gelijk toen hij zich afvroeg of het niet een beetje oneerlijk is dat wit mag beginnen. Nou, hield Moreno hem voor, dat is dat in de echte wereld ook zo. Geef je dan als je zwart bent gelijk op of doe je harder je best?

Conflicten oplossen. Bereik je meer door te slaan of door te lopen?

Boekgegevens:
Teaching Life Skills Through Chess, A Guide for Educators and Counselors
2002, Fernando Moreno
Paperback, 79 pagina’s
American Literary Press Inc.
ISBN 1-56167-704-3

Voor meer informatie over het werk van Fernando Moreno:
www.thechessdrum.net/newsbriefs/2003/NB_Bennett.html (link naar audio-interview)
www.thechessacademy.org/Workshop_Slides/Fernando_Moreno.ppt
www.chessville.com/reviews/TeachingLifeSkillsThroughChess.htm
silverinternational.mbhs.edu/v132/i202chess.htm

Contact met Fernando Moreno is mogelijk via Morenofe@aol.com

Karel van Delft is co-auteur van het boek ‘Schaaktalent ontwikkelen’. Een preview van het boek staat op www.kvdc.nl

(15 november 2009)