Een bijdrage van Evert-Jan Straat
De volgende uitgaven ontving het MEC van uitgeverij New in Chess:
John Kuipers: Jan Timman. De geest van het spel.
New in Chess, 2011. 255 pagina’s. € 24.50
Ter gelegenheid van zijn zestigste verjaardag heeft journalist John Kuipers een biografie over Jan Timman gepubliceerd. Hij beschrijft de avontuurlijke jaren van Timman, toen deze begin jaren zeventig met Hans Böhm en een schaakvriend door Europa toerde. Misschien is dat niet de meest efficiënte manier om je talent te ontwikkelen maar spelenderwijs behaalt hij in 1974 op 22-jarige leeftijd de grootmeestertitel. Timman noemt zichzelf in die tijd lui. Pas in 1978 na zijn huwelijk gaat Timman hard aan de schaakstudie om het beste uit zichzelf te halen. Hij komt in de strijd om het wereldkampioenschap heel ver maar Karpov blijkt uiteindelijk een onoverkomelijke hindernis. Ondertussen veroorzaakten Timmans successen een ware schaakhype in Nederland. Zonder Timman was er in 1977 geen Interpolistoernooi van de grond gekomen. De ontstaansgeschiedenis van dit toptoernooi wordt uitvoerig uit de doeken gedaan. En zonder zijn avontuurlijke spel en strijdlust waren er niet tien KRO-tweekampen gehouden, die jaarlijks honderden mensen naar Hilversum lokten. Kortom, heel schaakminnend Nederland heeft van zijn prestaties geprofiteerd. Het is goed dat deze glorietijd van het schaken in deze biografie is vastgelegd.
Jan Timman: The Art of the Endgame. My Journeys in the Magical World of Endgame Studies.
New in Chess, 2011. 269 pagina’s. € 24.95
Tijdens zijn actieve loopbaan heeft Timman zich al beziggehouden met het componeren van eindspelstudies. Het afgelopen jaar heeft Timman de tijd gevonden zich grondig in de verschillende thema’s van de eindspelstudie te verdiepen. Voor deze uitgave heeft hij de interessantste voorbeelden geselecteerd. Een groot aantal van deze studies is van zijn hand. Een kenner als Yochanan Afek noemt het componeren van eindspelstudies de poëzie van het schaakspel en het wedstrijdschaak het proza! Zo is een uitgave ontstaan die interessant is voor de liefhebber van de eindspelstudie maar ook voor de partijspeler met oog voor de schoonheid van het schaken. Het schrijven ervan noemt Timman één van de gelukkigste jaren van zijn leven. Het zou mooi zijn wanneer Timman zou besluiten hierna een boek samen te stellen met een selectie van zijn beste partijen en een overzicht van zijn carrière.
Valeri Bronznik: 1.d4 – Beat the Guerrillas! A Powerful Opening Repertoire Against Annoying Black Sidelines.
New in Chess, 2011. 272 pagina’s. € 22.95
Dit openingsboek behandelt afwijkende systemen waarmee de witspeler slechts sporadisch wordt geconfronteerd. Er zitten scherpe gambietopeningen tussen zoals het Albin Tegengambiet, het Schara-Hennig Gambiet en het Boedapester Gambiet maar ook rustiger openingen zoals de Baltische verdediging (1.d4 d5 2.c4 Lf5), de Black Knights’ Tango (1.d4 Pf6 2.c4 Pc6) de Engelse verdediging (1.d4 e6 2.c4 b6) en de Keres verdediging (1.d4 Pf6 2.c4 Lb4+). In totaal worden 19 systemen behandeld en aan het eind van elk hoofdstuk wordt een genuanceerde conclusie getrokken. Een interessante uitgave voor een brede groep van clubschakers.
Vladimir Barsky: The Ragozin Complex. A Guide for White and Black.
New in Chess, 2011. 351 pagina’s. € 24.95
Het Ragozin-systeem (1.d4 Pf6 2.Pf3 d5 3.c4 e6 4.Pc3 Lb4) leidt vaak tot scherpe varianten, die door topspelers uit heden en verleden zijn toegepast. In zeven hoofdstukken worden alle aannemelijke voortzettingen op de vijfde zet van wit uitvoerig behandeld. Spelers als Fischer, Tal, Botwinnik en tegenwoordig Aronian, Carlsen en Kramnik hebben dit systeem met succes gespeeld. En in de recente WK-tweekamp tegen Koneru was de Chinese Hou Yifan er succesvol mee. Is er een betere aanbeveling denkbaar?
New in Chess Yearbook 101.
New in Chess, 2011. 247 pagina’s. € 29.95.
In zijn vaste rubriek behandelt Joel Benjamin Neutralizing 1.d4, the Champions’ Way en laat zien hoe Kramnik en Anand op 1.d4 reageren. De 32 openingsvarianten bevatten bijdragen van onder andere Van der Wiel, Mikhalevski, Andriasian, Gupta, Ikonnikov, Lukacs/Hazai, A. Kuzmin, Adorjan/Vegh, Moskalenko en Marin/Stoica. Ten slotte bespreekt Glenn Flear enkele nieuwe uitgaven. Obudchuk: The Four Knights Game; N. Pedersen: Play the Benko Gambit; Various authors: Experts on the Anti-Sicilian en G. Jones: How to beat the Sicilian defence.
Van Jan Postma ontvingen wij twee publicaties in de serie Rare and Unpublished Chess Tournaments and Matches:
A.J. Gillam: Margate 1936 (1 Flohr 2 Capablanca) Ostende 1936 (1 Lundin).
84 pagina’s. € 12,75
J. Postma: Four Dutch Tournaments 1933.
72 pagina’s. € 11,40
Een bezoek van Spielmann aan ons land was de aanleiding voor het organiseren van twee zeskampen in Rotterdam ( 1 Spielmann 2 Landau) en in Amsterdam (1 Euwe 2 Spielmann).
In juli vond een zeskamp plaats in Rotterdam (1/2 Oskam, Tartakower) en in Scheveningen werd ter ere van het 60-jarig bestaan van de schaakbond een achtkamp gehouden (1 Flohr 2/3 Bogoljubow, Maroczy). Dankzij zijn minutieuze onderzoekingen heeft Postma heel wat onbekend partijmateriaal boven water gehaald.
Ten slotte ontving het MEC:
Toernooiboek Schaakfestival Groningen 2011.
98 pagina’s. € 12.50
Dit toernooiboek geeft door een verzameling van artikelen, analyses, rondeverslagen, foto’s en de eindstanden van alle groepen een leuke impressie van dit traditionele toernooi rond Kerstmis.
Op een haar na eeuwig schaak…Geschiedenis Schaakclub Haren 1915-2010.
267 pagina’s. € 29,75
Een fraai uitgevoerd jubileumboek van een club met een rijk verleden.
Een bijdrage van Remco Hillebrandt
Van Living Colour Entertainment ontvingen we de:
Bobby Fischer against the world.
2011. DVD 83 minuten, vanaf € 12,99.
Het onbegrepen genie, Fischer. Vorig jaar besloot een IJslandse rechter dat Miyoko Watai als echtgenote en weduwe recht had op de erfenis van Fischer. Een goede tijd om een film uit te brengen moet men gedacht hebben bij productiemaatschappij HBO. Het werd: “Bobby Fischer against the world”. Een treffende titel want deze documentaire schetst inderdaad een beeld van de eenling die het opneemt tegen de maatschappij. Maar er is meer te zien. De gelauwerde documentairemaakster, Liz Garbus, neemt ons mee op een zoektocht naar de mens achter de legende.
Het begint allemaal met een wonderkind onwennig voor de camera. Gaandeweg horen we meer en meer over de achtergronden van de familie Fischer. Opgegroeid in het naoorlogse Amerika van McCarthy geeft hij als jongen al blijk van een bijzondere belangstelling voor samenzweringstheorieën. Iets dat hem in zijn verdere leven zal blijven volgen. Uiteraard word er ook dieper ingegaan op de moeilijkheden rond de WK-match van 1972. In deze match zou het over veel meer gaan dan een spelletje schaak, namelijk een confrontatie tussen het vrije Westen en het Oostblok. We zien duidelijk Fischer’s worsteling met de schaduwzijde van de roem en de immense druk waaraan hij bloot staat. Dan volgt de onvermijdelijke neergang. Zijn wereldtitel wordt hem ontnomen, de sekte waar hij zijn heil zocht, blijkt een desillusie. De man raakt steeds meer in een isolement en houdt er uitgesproken antisemitische denkbeelden op na. Garbus toont een parallel met Paul Morphy en suggereert dat schaken en waanzin iets met elkaar hebben. Het verhaal is dan echter nog niet ten einde. Romantische gevoelens voor een Hongaarse schaakster brengen Fischer in 1992 weer terug aan het schaakbord met Spassky. Hij overtreedt daarmee een Amerikaans handelsembargo op Joegoslavië. Vanaf dat moment hangt hem een geldboete en gevangenisstraf boven het hoofd. Op de vlucht en stateloos zwerft hij lange tijd over de wereld. Na de aanslagen van 11 september horen we zijn tirade tegen de VS. Enkele jaren later haalt hij weer het nieuws als hij op een Japans vliegveld wordt gearresteerd. Uiteindelijk wordt hij overgedragen aan IJsland, dat hem burgerschap verleent. Beelden uit de film “Bobby Fischer and Me” tonen hoe hij hier zijn laatste levensjaren slijt. Het slotwoord is aan de jonge Bobby, van vlak voor het behalen van de wereldtitel. Een interviewer vraagt hem naar zijn jeugd.
Liz Garbus heeft het beschikbare beeld en geluidsmateriaal, de foto’s en interviews vakkundig aan elkaar gesmeed. De fragmenten zijn goed gekozen, de beelden spreken voor zichzelf en de film vormt een mooi afgerond geheel. “Fischer against the world” is onderhoudend. Een documentaire die ondanks de uitgebreide stroom aan informatie blijft boeien. In de bonte stoet aan schakers, experts, kennissen en vrienden die voorbij trekt zijn een aantal verassingen te ontdekken. Henry Kissinger doet bijvoorbeeld een zegje en schaakarbiter Lothar Schmid komt aan het woord. De foto’s die Harry Benson van Fischer maakte zijn echt bijzonder. Ook is het leuk om de beroemde woorden: “I don’t believe in psychology, but in good moves” uit zijn eigen mond te zien komen. Voor schakers zullen de meeste feiten en meningen bekend zijn. Misschien dat voor hen de film soms wat te snel gesneden is en iets belerend of oppervlakkig overkomt. Deze documentaire is ook bedoeld voor een breed publiek. In deze opzet is hij zeker geslaagd. Geslaagd, door de inkijk in die esoterische wereld van het schaak en door het feit dat de Fischer van 1972 zo ontzettend mediageniek is. Toch, vooral ook geslaagd omdat dit levensverhaal zich laat lezen als een klassieke tragedie. Een koning die ten val komt. Op een liefdevolle en bedachtzame wijze toont Garbus ons de tragische held. Zo leeft een legende voor schakers verder.