Meer mensen aan het schaken krijgen, topschaak stimuleren, de schaaksport een wat meer bohemienachtig en avontuurlijk karakter teruggeven, het Max Euwe Centrum positioneren als ontmoetingsplaats. Het MEC moet fungeren als katalysator voor het schaken.
Dat stelt de nieuwe voorzitter van het Max Euwe Centrum Eric Smaling (53) zich de komende drie jaar ten doel. De doelstellingen wil hij bereiken door meer samen te werken met een soort ‘groep van honderd’: schakers en verenigingen in het land die zich zichtbaar en met succes manifesteren in de schaaksport. ‘Op die mensen moeten we buitengewoon zuinig zijn. Ook is het van belang om mensen aan MEC te binden die zelf misschien niet of weinig schaken, maar die zich wel aangesproken voelen door de uitstraling van het schaken, die een nuttig netwerk hebben en die bruikbare ideeën hebben rond financiering, organisatie en public relations.’ Een ander doel is de financiering te verbreden zodat niet alle eieren in één of twee mandjes liggen. Ook wil Smaling de verhoudingen met sponsors wat ‘kantelen’: ‘Het MEC moet niet steeds achter geld aan hoeven, maar sponsors moeten het bijzonder vinden om erbij te horen. Hiertoe moeten de activiteiten en ‘producten’ van het MEC zo concreet mogelijk zijn, zodat een financier een goed beeld heeft van de waarde van zijn of haar investering. Grote activiteiten en media-aandacht moeten verzilverd worden voordat het momentum verdampt. Dit alles ter versterking van de doelen die de KNSB zich stelt en niet als overlapping.’
Opvolger
Eric Smaling werd onlangs gekozen tot de opvolger van Fred Teeven, die als staatssecretaris niet langer nevenfuncties mag vervullen. Aanvankelijk was het de bedoeling dat Smaling als extra bestuurslid tot het MEC zou toetreden, maar toen Teeven afscheid moest nemen, viel al snel het oog op Smaling als opvolger. Hij is buitengewoon hoogleraar duurzame landbouw aan de Universiteit Twente en vanaf 1 januari 2011 directeur ontwikkelingsbeleid van het Koninklijk Instituut voor de Tropen. Daarnaast is hij namens de SP lid van de Eerste Kamer van de Staten-Generaal.
Geboren Amsterdammer Smaling is een enthousiast schaker. Vanaf zijn twaalfde jaar schaakt hij in verenigingsverband. Eerst bij Watergraafsmeer in Amsterdam en vanaf zijn studietijd aan de Universiteit in Wageningen (promotie en hoogleraar tropische bodemkunde) is hij sinds 1976 al 35 jaar lid van Wageningen VLG Advocaten. Die vereniging zal hij niet gauw de rug toekeren. ‘Ik ben nogal loyaal, ook al woon ik al twintig jaar niet meer in Wageningen. En ik houd van tradities: met een groep vrienden speel ik al sinds de vorige eeuw elke zomer in het toernooi van Gent.’
Op het schaakbord is Smaling menig clubschaker de baas. ‘In 2000 ging eindelijk mijn langgekoesterde wens in vervulling om boven de 2000-ratinggrens te komen. Mijn hoogste rating was 2024. Nu is dat weer teruggezakt naar 1922, maar ik ga de komende tijd zeker vaker schaken. Extern blijf ik voor Wageningen 2 spelen. Aan die club heb ik veel vriendschappen over gehouden en het is nog steeds een warm nest. Ik ga ook zeker weer deelnemen aan het parlementariërstoernooi in het Tata Chess Tournament.
Visie
Het is nog te vroeg om al te gedetailleerd zijn visie op de toekomst en activiteiten van het Max Euwe Centrum te geven, zegt Eric Smaling tijdens de evenementenweek ter gelegenheid van het 75-jarig jubileum van het wereldkampioenschap van de naamgever van het schaakcentrum Max Euwe. ‘Daar moeten we eerst binnen het bestuur nader over praten.’ Het bestuur zal echter niet als enige over het Max Euwe Centrum en mogelijke schaakactiviteiten van het centrum spreken, als het aan Smaling ligt. ‘Ik wil een kring van zo’n honderd mensen nadrukkelijker betrekken bij de ontwikkelingen. Daarbij denk ik aan onder meer topschakers, trainers, mensen met specifieke kennis en sponsors. Al die mensen wil ik mee laten denken over mogelijke initiatieven die op de weg van het MEC liggen.’
Het Max Euwe Centrum kan een duidelijke eigen rol in de Nederlandse schaakwereld vervullen, meent Smaling. ‘Ons centrum eert wereldkampioen Euwe en via de permanente tentoonstelling en allerlei activiteiten stimuleren we de ontwikkeling van het schaken. Wat die activiteiten zijn, zullen we ook afstemmen met de schaakbond KNSB.’
Wereldkampioen
Toen Euwe wereldkampioen werd steeg het aantal leden van de KNSB van 3.000 tot 12.000. Nu schommelt dat rond de 20.000, maar dat kunnen er meer worden, meent Smaling. Ook buiten het verband van de schaakbond kan schaken aan populariteit winnen.
‘Het begint er mee dat schaken zichtbaarder wordt. Dat veel meer mensen enthousiast worden over het spel en dat we hen stimuleren het te beoefenen. Schaken heeft een meerwaarde voor de ontwikkeling van kinderen. Dat is een boodschap die we aan het onderwijs en ouders kunnen uitdragen. De schaakkaravaan in Amsterdam is daarvan een voorbeeld. Ik zeg hiermee natuurlijk niets nieuws, maar het is wel de bestaansreden van een organisatie als het MEC.’
Nederland is op het moment gezegend met een generatie jonge topgrootmeesters, die bovendien bereid zijn om enthousiast mee te werken aan de promotie van de sport. Dit biedt weer perspectieven om de sport op een hoger en breder plan te krijgen. Een goed voorbeeld van de inzet van de jonge toppers zijn de simultaans die Anish Giri en Jan Smeets gaven tijdens de viering van het Euwe-jubileum. Maar buiten hen zijn er meer topgrootmeesters als Loek van Wely, Erwin l’Ami en Daniel Stellwagen die met plezier een bijdrage aan publieksevenementen leveren.
Expertise
Te weinig, meent Smaling, maakt het Max Euwe Centrum nog gebruik van expertise en contacten die veel schakers hebben. ‘Expertise kun je benutten door mensen te vragen mee te denken over initiatieven. Daarnaast hebben we domweg geld nodig. Daarom willen we een vriendenkring rond het MEC ontwikkelen waarbij bedrijven, particulieren of bijvoorbeeld verenigingen ‘vriend van het MEC’ worden. Daar gaan we natuurlijk ook wat tegenover stellen. Het Max Euwe Centrum kan een veel grotere rol spelen in de promotie van de schaaksport. Ik wil een situatie bereiken waarin mensen en organisaties graag een vriend van Max Euwe zijn.’
Even een tussenvraagje: wat voor voorzitter is Smaling eigenlijk? Een bobo, doener, een charismatisch leider, een tussenpaus of een blijvertje? ‘Dat je charismatisch bent, zeg je niet van jezelf. Maar ik ben zeker een doener. Mijn stelregel is: je doet iets goed, of je doet het niet.’ Smaling is zich er van bewust dat het Max Euwe Centrum de afgelopen jaren steeds bekende politici als voorzitter heeft gehad. Frank de Grave werd opgevolgd door Jan Nagel, die het stokje doorgaf aan Fred Teeven. Als bekende politicus heb je nu eenmaal veel contacten en een zeker aanzien en daar wil het MEC graag van meeprofiteren.
Zichtbaar
Over zichtbaar zijn heeft Smaling wel degelijk ook enkele gedachten. ‘Het Euwe Centrum is nu weggestopt in een kantoorpand. Weinig mensen weten dat het bestaat. Het is een soort ‘best kept secret’. Het centrum en het museum moeten zichtbaarder en toegankelijker worden. Ik ga daar binnenkort met een collega uit de museumwereld over praten.’
Het schaken moet ook zichtbaar zijn in de publiciteit. De nieuwe voorzitter denkt dat de schaakwereld op dat gebied niet altijd even creatief optreedt en dat er veel winst valt te boeken. ‘Doe opvallende dingen. Houd een zomernachtsimultaan op het Leidseplein, houd een allochtonen-autochtonen toernooi midden in de Javastraat, zet twee sterke spelers met een commentator op de pont van Den Helder naar Texel, laat onze schakers uit den vreemde vertellen over schaken in hun land van herkomst. Zorg in de grote steden voor een paar echte chess hubs, plekken waar permanent geschaakt wordt, liefst dicht bij het station. Leer van successen. Ik kan zo tal van succesvolle verenigingen opnoemen, maar vaak zijn die teveel aan één persoon opgehangen en wordt het succes niet bestendigd of elders gekopieerd. Je moet een succes niet alleen maar consumeren, maar je moet ook vooruit denken: hoe houd ik het vast, hoe herhaal ik het elders, hoe kan het nog effectiever en efficiënter. Schaken en sponsoring heet een moeilijke combinatie te zijn en dat is op lokaal niveau ook wel het geval, maar als we elkaar dat de hele tijd blijven vertellen kom je natuurlijk nergens.’
Romantisch
Schaken mag wat de nieuwe voorzitter betreft ook wel wat meer als romantisch ervaren worden. ‘Zelf ben ik van de generatie die begin jaren ’70 tijdens het IBM-toernooi genoot van spelers als Ree, Donner en Langeweg. Timman was inmiddels in aantocht. Dat beetje maffe, erudiete, bohemienachtige mag ook wel wat meer over het voetlicht komen. Donner was niet echt een wereldtopper, maar wel een geweldig denker en chroniqueur. ‘De koning’ zal altijd op mijn plankje met favorieten blijven staan. Ree heeft ook prachtige dingen geschreven. Met Langeweg had ik altijd medelijden, omdat hij door veelvuldige tijdnoodellende lager scoorde dan waar hij gezien de kwaliteit van zijn spel recht op had. Wat Donner betreft is het natuurlijk ook erg leuk dat hij vereeuwigd is door Mulisch in ‘De ontdekking van de hemel’, wat toch algemeen gezien wordt als één van de belangrijkste romans in de Nederlandse literatuur.’
‘Schakers hebben nu meer de naam nerds te zijn. Zo wordt er in Wijk aan Zee niet meer eindeloos gefilosofeerd aan de bar, maar zitten grootmeesters tot diep in de nacht achter hun computer om de partij van de volgende dag voor te bereiden. Het sluit meer aan bij het huidige beeld van een jeugd die meer gericht is op computerspelletjes dan op het aanleren van sociale vaardigheden, interesse in de ander, het poneren van contra-intuïtieve wijsheden en het positioneren van schaken als de combinatie van sport, spel en een visie op de wereld. Dit is natuurlijk heel erg hoogdravend en ook gechargeerd, maar wel iets om over na te denken. Donner schreef ooit tijdens een NK, zijn (kaartende) jongere tegenstrevers ’s avonds aanschouwend: niemand van de aanwezigen van onder de 43 jaar heeft tot nog toe ook maar iets te berde gebracht wat de moeite van het vermelden waard is. Het is geen citaat, dus ik kan er een beetje naast zitten. Het geeft ook meteen aan hoe oud Donner toen was.’
Ontwikkelingskansen
Bevlogenheid is ook een karaktertrek van Smaling. ‘Ik kan niet tegen onrechtvaardigheid en ik wil mensen ontwikkelingskansen bieden. Dat kan zeker via het schaken. Dat heeft allerlei mogelijkheden tot ontplooiing van mensen.’ Voor hem persoonlijk heeft dat tot een politieke keuze voor de SP geleid. ‘Maar politieke kleur maakt niet uit bij het MEC. Mijn activiteiten hebben in dit verband vooral nut omdat je in de rol van voorzitter makkelijker contacten legt met allerlei mensen, media en organisaties. Fred Teeven is van de VVD en hij heeft uitstekend werk voor het MEC verricht. Ik kan het uitstekend met hem vinden.’
Eric Smaling dicht het Max Euwe Centrum een belangrijke rol toe als katalysator in het ontwikkelen van een grotere schaakcultuur. ‘Er zijn enorm veel enthousiaste mensen met kennis van zaken in de schaakwereld. Zeker ook op plaatselijk niveau. De wereld is groter dan Amsterdam alleen. We kunnen best practices inventariseren en profijt trekken van allerlei kennis, inzichten en ervaringen die mensen plaatselijk opdoen. Een ervaring in een dorp, onderzoek van een wetenschapper, ideeën van topschakers, al die elementen kunnen we benutten voor allerlei stimulerende initiatieven. Er zijn zoveel ideeën en ervaringen onder de mensen. Daar kan veel meer mee gebeuren. In overleg met de schaakbond en met hulp van sponsors en een vriendenkring kan het Max Euwe Centrum trainingsfaciliteiten aan talenten geven. We kunnen op allerlei gebied publicaties omtrent het ontwikkelen van het schaken genereren. Nederland moet in de traditie van Euwe een toonaangevend schaakland blijven.’
Schakersbloed
Het schakersbloed stroomt bij Eric Smaling door de aderen. ‘Onlangs was ik in het West-Afrikaanse Burkina Faso voor een overleg met boeren over landbouwontwikkeling. We zaten onder een boom. Terwijl de dorpsoudste aan het woord was, merkte ik ineens dat ik helemaal niet oplette, maar dacht aan mijn zet 26. ….De6 van de zaterdag ervoor en hoe ik toch zo’n prachtstelling daarmee om zeep had geholpen….’
Karel van Delft (6 januari 2011)