Gepubliceerd op 17 mei 2020

Kramnik – Adams

Kramnik Adams

English

Je zou het bijna vergeten, maar de schaakwereld was meer dan tien jaar in tweeën gedeeld. In 1993 splitste de Professional Chess Assocation (PCA) zich af van de Wereldschaakbond (FIDE) toen Gary Kasparov en Nigel Short hun eigen WK match organiseerden – na onenigheid met de FIDE. Naast de discussie wie nu de ware wereldkampioen was, leverde dit ook extra mogelijkheden voor de topspelers: twee kwalificatietrajecten naar de top! Twee spelers die hiervan konden profiteren waren Vladimir Kramnik en Michael Adams. Beiden klopten aan het begin van de jaren negentig aan bij de wereldtop.

Adams won – samen met Anand – het eerste PCA interzonale toernooi, maar moest in de halve finale buigen voor dezelfde Anand. Dat zou overigens niet de laatste keer zijn dat Anand hem de voet dwars zette, al was dat verder steeds binnen FIDE verband: in de finale in 1997 (pas bij de Armageddon) en in de halve finale in 2000. Nog eenmaal daarna zou Adams de finale bereiken: in 2004, waar hij de Armageddon verloor van Kasimdzhanov.

Kramnik had ondertussen ook in beide kwalificatietrajecten gespeeld. Hoewel hij toentertijd al werd beschouwd als een van de sterkste spelers ter wereld, was hij steeds uitgeschakeld: in de PCA tegen Kamsky (1994) en Shirov (1998), bij de FIDE door Gelfand (1994) en Adams (1999). Toen Kasparov – nadat de match tegen Shirov niet had plaatsgevonden – hem uitdaagde in 2000 greep hij zijn kans en versloeg hij hem, zonder ook maar een partij te verliezen. Interessant genoeg was Adams betrokken bij de voorbereiding van Kasparov. Samen hadden ze uitgebreid gekeken naar het Russisch, aangezien Kramnik dat vaak toepaste in die tijd. Even buiten de Berlijnse Muur gerekend…

De match tussen Adams en Kramnik in Las Vegas (1999) was de culminatie in hun onderlinge strijd. Bijna vanzelfsprekend waren de onderlinge witscores van zowel Adams als Kramnik vele malen beter dan de zwartscores tegen elkaar. Beiden hingen immers hetzelfde principe aan: winnen met wit en blokken met zwart. De eerste partij neutraliseerde Adams met gepointeerd spel de klassieke variant van het Nimzo-Indisch, en de tweede reguliere partij werd snel remise gegeven, met bijna alle stukken nog op het bord. In de slotstelling zou wit een pion winnen, en onderweg had zwart wat goede mogelijkheden gemist – laten we aannemen dat beide spelers graag naar het snellere tempo wilden overgaan…

Sneller tempo wil zeggen: eerst twee partijen met 25 minuten bedenktijd en een increment van 10 seconden, daarna twee partijen met 15 minuten en hetzelfde increment. In de eerste partij wist Kramnik zich met zwart langzaam aan de druk te ontworstelen, bereikte een drie tegen twee toreneindspel maar dat bleek remise. In de tweede partij hanteerde Adams een idee van Kick Langeweg uit begin jaren zeventig, en bereikte redelijk makkelijk remise. In beide gevallen speelde Kramnik overigens met het loperpaar, tegen Adams’ loper en paard!

De vraag was natuurlijk niet meer wie de betere speler was, maar wiens zenuwen het eerste zouden kraken. Wederom kwam de verhouding loperpaar (Kramnik, met zwart) tegen loper & paard op het bord. Een keer miste Adams een gouden kans, maar even later offerde Kramnik een kwaliteit voor de witte zwartveldige loper. De gehoopte compensatie bleef uit: Adams timmerde de zwarte velden dicht, bracht zijn koning in veiligheid op de damevleugel en sloeg daarna genadeloos toe in de aanval.

Nu moest Kramnik wel. Hij koos voor het Engels en steeds was hij in het voordeel, maar miste – net zoals Adams daarnet – rond de dertigste zet een gouden kans. Geheel thematisch ruilde hij voor de vierde keer af naar de verhouding loperpaar tegen loper en paard. Ook prima voor wit, maar op de 42e zet ontglipte hem een vreselijke blunder, gevolgd door een zo mogelijk nog ernstigere fout een zet later. Adams leek te profiteren, maar gaf in twee zetten weer al zijn voordeel weg. Duidelijk was dat de emoties nu over het bord heen klotsten. Kramnik gaf – van alle goede goden verlaten – in één zet alles weg, en hoewel Adams niet de meest directe weg koos, wist hij wel het punt op het droge te brengen.

En hoe verder zal de lezer nu denken. Wat de onderlinge rivaliteit betreft: een gelijkspel. Beiden wonnen hierna elk zes keer, bij zestien remises. Kramnik werd het jaar daarna wereldkampioen en zou – praktisch tot zijn afscheid – bij de wereldtop blijven. Adams (vier jaar ouder) bleef net onder die top hangen, maar hoort nog steeds bij de top veertig van de wereld. Blijft ook toernooien winnen, maar WK matches waren nou net een stap te ver… (PvV)

Kramnik-Adams

You would almost forget, but for more than ten years the chess world was split into two. In 1993, the Professional Chess Assocation (PCA) separated itself from the World Chess Federation (FIDE) when Garry Kasparov and Nigel Short organized their own World Championship match – after a disagreement with FIDE. Apart from the discussion about who was the real World Champion now, this also provided the top players with extra opportunities: two qualifying routes to the top! Two of the players who were able to profit from this were Vladimir Kramnik and Michael Adams. Both came knocking at the world top in the early 1990s.

Adams won – shared with Anand – the first PCA Interzonal tournament, but had to yield to the same Anand in the semifinal. And this wasn’t the last time that Anand put a spoke in the Englishman’s wheel, although in the other cases this was always in FIDE events: in the final in 1997 (not until the Armageddon game) and in the semifinal in 2000. One more time Adams reached the final: in 2004, where he lost in the Armageddon to Rustam Kasimdzhanov.

In the meantime, Kramnik had also played in both qualifying cycles. Even though at the time he was already regarded as one of the strongest players in the world, he had been eliminated every time: in the PCA cycle by Kamsky (1994) and Shirov (1998), and with FIDE by Gelfand (1994) and Adams (1999). When Kasparov – after his match against Shirov hadn’t taken place – challenged Kramnik in 2000, the latter grabbed his chance and beat Kasparov without losing a single game. Interestingly enough, Adams had been involved with Kasparov’s preparation. Together, they had thoroughly studied the Petroff Defence, since Kramnik often employed that opening during that time. They hadn’t reckoned with the Berlin Wall…

The match between Adams and Kramnik in Las Vegas (1999) was the culmination of their mutual struggle. Almost as a matter of course, with white the scores of both Adams and Kramnik were many times better than with black. After all, both players adhered to the same principle: winning with white and blocking with black. In the first match game, Adams neutralized the Classical Variation of the Nimzo-Indian with pointed play, and the second regular game was quickly agreed a draw, with almost all the pieces still on the board. In the final position, White was about to win a pawn, and along the way Black had missed several good options – let’s assume that both players were eager to go over to the faster time limits…

Faster time limits meant first two games with 25 minutes thinking time each, with a 10-seconds increment, then two games with 15 minutes each and the same increment. In the first game, Kramnik, with black, managed to struggle out of the pressure and reached a 3 vs 2 rook ending, but this turned out to be a draw. In the second game, Adams used an idea by Kick Langeweg from the early 1970s, and achieved a draw fairly easily. In both cases, by the way, Kramnik played with the bishop pair, against Adams’s bishop and knight!

By this time, of course, the question was no longer who was the better player, but whose nerves would be the first to crack. Again, a bishop pair (Kramnik, with black) versus bishop & knight appeared on the board. At one point, Adams missed a golden chance, but a little later Kramnik sacrificed a rook for White’s dark-squared bishop. The hoped-for compensation failed to appear: Adams boarded up the dark squares, brought his king into safety on the queenside, and then struck mercilessly in the attack.

Now Kramnik had to strike back. He opted for the English Opening, and had the advantage all along, but missed – just like Adams earlier – a golden chance around the thirtieth move. Sticking to the main theme of the match, he eliminated into a position with bishop pair versus bishop and knight for the fourth time. This, too, was fine for White, but on the 42nd move Kramnik committed a terrible blunder, followed by an even more serious mistake one move later. Adams appeared to be going to exploit this, but then he gave away his entire advantage again in two moves. It was clear that by now the emotions were splashing all over the board. Abandoned by all gods, Kramnik threw everything away in one move, and although Adams didn’t choose the most direct path, he did manage to haul in the point.

So what was next, the reader will ask? Their mutual rivalry ended in a tie. Both players won six times against the other, with sixteen draws. Kramnik became World Champion one year later and would remain a world top player virtually until he stopped playing serious chess in 2019. Adams (who is four years older) remained stranded just below the top, but is still in the world’s top 40. And he keeps winning tournaments as well, but the World Championship matches were just one step too far… (PvV)