Zou het hem ooit lukken een tweekamp om de wereldtitel te halen en in de voetsporen van Euwe te treden?
Jan Timman bleef er altijd optimistisch over. Je moet ook wel positief zijn als je jezelf een kans wilt geven. Maar wie realistisch keek in de periode van Karpov en Kasparov moest toegeven dat het ratingverschil de kans op een WK-match erg klein maakte. Toch zou het zover komen, op een totaal onverwachte manier en met een forse kanttekening. Dat de match tegen zijn grote rivaal Karpov ging was een extra bonus.
In zijn pogingen het tot de WK-match te brengen was Timman twee keer op de valreep gestruikeld. In 1990 verloor hij de finale van de kandidatenmatches tegen Karpov kansloos met 2½-6½. In 1993 bracht hij het weer zover, nu tegen de Engelsman Nigel Short, die een ronde eerder verrassend Karpov had uitgeschakeld. Tegen de verwachting van veel Nederlanders in bleek Short te sterk: 7½-5½.
Exit Timman? Nee dus. Het rommelde al geruime tijd tussen de wereldtop en de FIDE, in de persoon van voorzitter Campomanes. Een aantal jaren eerder was de Grandmasters Association (GMA), de vakbond van grootmeesters, opgericht om het professionele topschaak meer armslag te geven. De schaaktop was niet tevreden over de financiële mogelijkheden die de FIDE realiseerde. Het schaken was populair, daar moest toch veel meer geld uit te halen zijn?
Die ontevredenheid kwam tot uitbarsting bij de toewijzing van de WK-match van 1993. Campomanes besloot dat deze in Manchester moest plaatsvinden, maar daar was Short het niet mee eens. Hij benaderde titelhouder Kasparov om de organisatie van match in eigen hand te nemen. De heren splitsten zich af, richtten de Professional Chess Association (PCA) op en gingen hun eigen gang. Timman zei daarover: “Bij Short zie je de dollartekens voor zijn ogen.”
Daarmee stond de FIDE voor de vraag wat te doen. Zich neerleggen bij de situatie of een eigen match organiseren. Het werd uiteraard het tweede en even logisch was het dat Timman als verliezer van de kandidatenfinale een van de twee deelnemers zou worden. Maar wie werd de tegenstander? De FIDE koos voor Karpov, zo zou het in de reglementen staan. Ook hij had in de kandidatenmatches van Short verloren.
Daarna kwam de vraag waar gespeeld moest worden. Dat werd snel duidelijk, het eerste deel in Nederland, het tweede deel in Oman. Althans, dat beweerde Campomanes. Dat eerste deel lukte met moeite. Toen de match in Zwolle van start ging om daarna in Arnhem en Amsterdam te worden voortgezet ontbraken er enkele tienduizenden guldens aan organisatiegeld. Prijzengeld was er helemaal niet. In de loop van het Nederlandse deel werd duidelijk dat de door Oman ’toegezegde’ twee miljoen Zwitsers frank aan prijzengeld een wensdroom was geweest. Er was helemaal niets. Uiteindelijk bleek het tweede matchdeel in Jakarta terecht te kunnen, maar dat werd pas duidelijk toen het Nederlandse deel in grote verwarring was afgesloten.
Was Campomanes terneergeslagen door de chaos? Het had er niet de schijn van. Na afloop van de venijnige slotpersconferentie in Amsterdam zette hij zich opgewekt achter een schaaktafeltje om een partijtje te spelen tegen wie daar maar zin in had.
O ja, hoe ging het met Timmans poging de FIDE wereldtitel, met de nadruk op FIDE, te veroveren? Helaas niet zo goed. Timman bleek veel beter voorbereid dan zijn tegenstander die een beetje uitgebluste indruk maakte. Sosonko zei in Schakend Nederland over Timman: “Een zwak punt was zijn spel in betere tot gewonnen stellingen.” Dat bleek. Timman miste verschillende malen de winst waardoor hij het Nederlandse matchdeel met een 7-5 achterstand afsloot. Het breekpunt was de veertiende partij, inmiddels in Indonesië. Timman gaf een eenvoudig gewonnen stelling niet alleen uit handen, hij verloor zelfs nog. Het werd uiteindelijk 12½-8½ voor Karpov. Dichterbij de wereldtitel was Timman nooit geweest en zou hij ook nooit meer komen. (MbdW)
Karpov-Timman, a bonus match
Would he ever manage to qualify for a world title match and tread in Euwe’s footsteps?
Jan Timman always remained optimistic about this. You have to be positive if you want to give yourself a chance. But if you looked realistically, during the age of Karpov and Kasparov, you had to admit that the rating difference made chances of such a world title match very small. And yet, it did come to this eventually, albeit in a totally unexpected way, and with a not exactly marginal note. It was a big bonus that it was a match with Timman’s great rival, Anatoly Karpov.
In his attempts to qualify for a match for the world title, Timman had stumbled twice at the last moment. In 1990, he lost without a chance to Karpov: 2½-6½ in the final of the Candidates Matches. In 1993 he reached the same height, this time against the Englishman Nigel Short, who had surprisingly eliminated Karpov in the previous round. Against the expectation of many Dutchmen, Short turned out to be too strong: 7½-5½.
Exit Timman? No. Things had been brewing up for considerable time already between the world top and FIDE, in the person of chairman Campomanes. A few years earlier, the Grandmasters Association (GMA), the union of grandmasters, had been founded, to give professional top chess more elbow room. The chess top was dissatisfied with the financial opportunities realized by FIDE. Chess was popular, so it should be possible to get more money out of it, shouldn’t it?
This dissatisfaction came to an outburst during the assignment of the World Championship match in 1993. Campomanes decided it had to take place in Manchester, but Short didn’t agree with that. He approached the title holder, Garry Kasparov, and proposed for them to take the organization of the match into their own hands. The two gentlemen split off from FIDE, established the Professional Chess Association (PCA), and went their own way. ‘You can see the dollar signs in Short’s eyes,’ was Timman’s comment.
FIDE faced a dilemma. What to do? Should they reconcile themselves to the situation, or should they organize their own match? Of course, the choice fell on the latter, and it was just as logical that Timman, the loser of the final Candidates Match, had to be one of the two participants. But who was to be his opponent? FIDE opted for Karpov, according to the regulations. He, too, had lost to Short in the Candidates Matches.
The next question was where the match had to be played. The answer soon became clear: the first part in the Netherlands, the second part in Oman – at least that was what Campomanes claimed. The first leg was carried through with quite some effort. When the match started in Zwolle, to be continued in Arnhem and Amsterdam, the organization was still several tens of thousands of guilders short. There was even no prize money at all. During the course of the Netherlands leg, it became clear that the two million Swiss francs Oman had promised as prize money had been nothing more than a pipe dream. There was no money at all. Eventually it turned out that the second leg of the match could be held in Jakarta, but this became clear only after the Netherlands leg had been concluded in great confusion.
Was Campomanes downcast by the chaotic situation? He didn’t seem to be. After a venomous concluding press conference in Amsterdam, he cheerfully sat down at a small chess table to play games with all comers.
Oh yes – how did it go with Timman’s attempt to conquer the FIDE world title (with the stress on FIDE)? Alas, not very good. Timman turned out to be much better prepared than his opponent, who made a slightly weary impression. Sosonko wrote about Timman in Schakend Nederland: ‘A weak point was his play in better to winning positions,’ and he was right. Timman missed several wins, trailing 7-5 at the end of the Netherlands match leg. The fourteenth game, in Indonesia, was the breaking point. Timman not only let slip a win, but even lost the game. Eventually Karpov won by 12½-8½. Timman had never been closer to the world title than this, and never again did he come so close. (MbdW)