Gepubliceerd op 24 maart 2010

Grootmeester Friso Nijboer waarschuwt voor de domheid van tijdnood

‘Het is enorm dom om in tijdnood te komen.’ Dat zegt Friso Nijboer. De Amsterdamse grootmeester kan gezag toegekend worden als hij spreekt over dit thema. Als ervaringsdeskundige weet hij als geen ander welke ellende tijdnood brengt.

Nijboer definieert tijdnood als ‘in heel korte tijd beslissingen moeten nemen.’ Die beslissingen vragen in de regel meer bedenktijd dan is gegeven en het gevolg is dat er in tijdnood forse fouten worden gemaakt. Talrijke partijen heeft Nijboer door tijdnood verloren.
‘Je doet het jezelf meestal aan en het is dom als je het laat gebeuren’, stelt hij. ‘Je moet praktisch blijven als je een partij speelt en je tijd goed verdelen.’ Regelmatig betekent dit dat een speler beter een goede zet kan spelen, dan per se de beste.

Psycholoog en IM Merijn van Delft zei bij de presentatie van het boek Developing Chess Talent (zie filmpje op www.chesstalent.com) dat een schaker bij het voorbereiden op een partij en tijdens de analyse na afloop de wetenschapper kan zijn die systematisch mogelijkheden van stellingen onderzoekt. Zelfs kan hij de filosoof zijn die in meer abstracte termen bespiegelingen op stellingen los laat. Maar tijdens de partij is een schaker een sportman die een optimaal resultaat nastreeft. Dat betekent dat alles daar op gericht moet zijn. Belangrijk is dat de sportman besluitvaardig is.

Nijboer heeft consideratie met jonge spelers die in tijdnood komen. ‘Tijdnood is het gevolg van diep nadenken, stellingen onderzoeken. Het is goed als jeugdspelers dat doen. Maar het moet geen gewoonte worden. Een trainer of coach moet hen daar op wijzen. Bij mij is dat nooit gebeurd en dan wordt het van kwaad tot erger.’

Nijboer verklaart zijn regelmatig terugkerende tijdnood uit ‘koppigheid’. ‘Ik denk steeds dat ik door diep na te denken tot een betere stelling kan komen en dat ik die dan in weinig tijd kan uitspelen. Vaak blijkt dat niet te lukken. Het komt voor dat ik op de zesde of zevende zet al een uur uittrek voor een diepzinnig plan. Uiteindelijk verlies ik zo’n partij regelmatig door tijdnood. Je kunt wel een mooi plan bedenken, maar bij iedere zet dagen er weer nieuwe problemen op in een partij. Die moet je oplossen en dat kost ook tijd.’

De Russische grootmeester Averbakh heeft spelers die vaak in tijdnood komen ‘karakterzwakte’ verweten. Dat gaat Nijboer te ver. ‘Het is een kwestie van koppigheid. Het is gewoon dom.’ Nijboer sluit liever aan bij de visie van meervoudig wereldkampioen grootmeester Mikhail Botwinnik, die spelers adviseert praktisch te zijn. Dat houdt in: tijd goed verdelen en kiezen voor goede zetten in plaats van eindeloos zoeken naar de meest optimale.

Nijboer heeft een keer geprobeerd radicaal te breken met lang nadenken in partijen. ‘Dat werd een drama, ik verloor twee partijen als een kind.’
Met een sportpsycholoog, trainer, coach of andere spelers heeft Nijboer nooit gesproken over zijn tijdnoodproblemen. Hij probeert het zelf op te lossen. ‘Het helpt als ik regelmatig weekeindtoernooien speel. Dan heb je een beperkte bedenktijd van vier uur per partij, je speelt meerdere partijen op een dag en je weet dat je je energie goed moet verdelen. Dat lukt vrij aardig. In perioden dat ik regelmatig weekeindtoernooien speel, raak ik ook in andere partijen minder in tijdnood. Dat beïnvloedt kennelijk toch mijn houding en speelgedrag.’

Nijboer wijst er op dat grootmeesters 95 procent van de zetten die ze spelen al direct zien. Tijdgebruik wordt vooral besteed aan het doorrekenen en controleren van varianten en het onderzoeken of er nog een beter plan mogelijk is. Dat gegeven is een argument om wat meer risico te nemen en niet bij iedere zet eindeloos na te denken, meent Nijboer.

De Amsterdamse grootmeester is groot voorstander van het Fischer-tempo dat steeds vaker bij toernooien wordt gehanteerd. Daarbij krijgt een speler 30 seconden bij iedere zet extra. ‘Dat scheelt bij mij behoorlijk in het resultaat, zo houd ik altijd wat tijd over.’
Nijboer heeft ook gemerkt dat hij minder in tijdnood komt als hij fit is tijdens een toernooi. Ook helpt het om bewust over tijdgebruik na te denken. ‘Dat ben je er toch alerter op dat je praktisch moet zijn.’
Nijboer concludeert dat een trainer zijn pupillen van jongs af aan moet leren om praktische beslissingen te nemen in partijen.

Munzert benadrukt in ‘Schachpsychologie’ het aanleren van besluitvaardigheid als recept tegen tijdnood Dat is onder meer mogelijk door een trainingspartner of coach te vragen kritische feedback op gedrag in partijen te geven en je voor te nemen nadrukkelijk op de conclusies te letten bij het spelen van partijen.

In het boek ‘Schaaktalent ontwikkelen’ van de auteur van dit artikel en IM Merijn van Delft staat de suggestie om te experimenteren met gedrag tijdens partijen. Je kunt bijvoorbeeld tien partijen spelen zoals je dat altijd al deed. Ook kun je tien partijen spelen waarbij je maximaal drie minuten per zet gebruikt. Vervolgens kun je nagaan of je minder punten scoort in de partijen waarin je jezelf beperkte bedenktijd per zet oplegt. De resultaten kun je zichtbaar maken in een grafiek. Het is toegestaan om naast zetten ook het tijdsgebruik te noteren op het notatieformulier. Dat maakt het mogelijk om na een partij (eventueel samen met een trainer) na te gaan over welke zetten lang na gedacht is. Dat geeft mogelijk aanknopingspunten om op bepaalde onderdelen te trainen, waardoor in de toekomst makkelijker besluiten genomen kunnen worden. Een speler kan bijvoorbeeld moeite hebben met bepaalde openingen en stellingtypes of het doorrekenen van varianten.

Grootmeester John Nunn spreekt over tijdnood in zijn boek ‘Secrets of Practical Chess’. Zijn advies noemt hij zelf ‘quite simple’: kom niet in tijdnood.
Nunn definieert tijdnood als een situatie waarin een speler minder dan één minuut per zet over heeft.
Hoewel er uitzonderingen zijn, kunnen de meeste spelers geen fatsoenlijk niveau halen als je minder tijd over houden, meent hij.

Nunn noemt diverse oorzaken voor in tijdnood raken: besluiteloosheid (advies: meer op intuïtie vertrouwen), je zorgen maken over erg kleine nadeeltjes (advies: maak je dit inzicht eigen), de klok als excuus gebruiken voor verlies (advies: meer ervaring opdoen en sterker leren schaken, geen excuses zoeken).
Nunn geeft ook nog de volgende adviezen: op tijd komen voor een partij, bedenk je voor de partij welke opening je gaat spelen, besteed geen tijd aan doordenken van zetten die je al kent uit de theorie, besteed geen tijd aan gedwongen zetten, vraag jezelf steeds af of het zin heeft veel tijd aan een zet te besteden en wees besluitvaardig.

De Engelse grootmeester geeft geen adviezen wat een speler moet doen in tijdnood is. Die situatie moet immers voorkomen worden. Wel geeft hij een advies over wat te doen als een tegenstander in tijdnood is: kalm blijven en vooral niet mee vluggeren met de tegenstander. De enige uitzondering is een verloren stelling waarin je de tegenstander die in tijdnood is de kans wilt geven de partij nog te verliezen.

In zijn boek The Sorcerer’s Apprentice toont grootmeester David Bronstein een grafiek van het tijdgebruik tijdens de partij Tal – Bronstein (29e kampioenschap USSR 1961). Jarenlang heeft Bronstein het tijdverbruik van zichzelf en tegenstanders bijgehouden. Bij de analyses vergeleek hij het tijdverbruik met de kwaliteit van de gespeelde zetten. Eenduidig is het beeld niet. Bronstein constateert dat sterke spelers soms vreemde zetten speelden in de opening waar ze veel tijd hadden, terwijl ze in tijdnood soms tot briljante zetten kwamen.

Op www.chesscafe.com geeft Dan Heisman enkele adviezen over het ontwikkelen van tijdmanagement vaardigheden.
Hij adviseert: kijk vooraf wat het speeltempo is en stel je daar op in, kies goede zetten en niet altijd per se de beste, laat je niet beïnvloeden door hoe snel je tegenstander speelt maar probeer meer tijd op de klok te houden, gebruik zoveel mogelijk de volledige bedenktijd maar spreid deze wel goed uit over de partij, probeer wat tijd over te houden voor als de stelling complexer wordt, ga sneller spelen als tijdnood dreigt, besteed niet te veel tijd aan subtiliteiten die weinig verschil maken voor de stelling, besteed genoeg tijd aan openingen die veel tactische complicaties bevatten, speel veilige zetten in tijdnood, experimenteer met verschillende tijdcontroles en oefen bijvoorbeeld in snelschaakpartijen besluitvaardigheid. En tot slot: ken de spelreglementen.

Grootmeester en psycholoog Nikolai Krogius wijdt in zijn boek ‘Psychologie im Schach’ een heel hoofdstuk aan tijdnood.
Krogius stelt: ‘In tijdnood moeten besluiten genomen worden en wordt de persoonlijkheid van de speler duidelijk.’ Hij constateert dat sommige spelers altijd in tijdnood komen. Krogius ziet geen directe relatie tussen tijdnood en kwaliteit van een partij. Hij ziet tijdnood als het gevolg van psychologische kwesties zoals een gebrek aan besluitvaardigheid en een gebrek aan zelfmanagement.

Krogius verwijst naar een advies van Botwinnik om in trainingspartijen te oefenen met een strakke tijdsindeling. Als in die training wilskracht en het verstand samengaan, kan dat later ook gebeuren. Krogius adviseert om voorafgaand aan een partij na te denken over de speelwijze.

Onderzoek leerde Krogius dat tijdnood vooral voorkomt in de volgende situaties:

  • in gecompliceerde stellingen
  • door slechte theoretische voorbereiding
  • door onvoldoende praktische voorbereiding, door weinig routine neemt rekenvaardigheid snel af
  • door teveel autoriteit aan de tegenstander toe te kennen.

Er zijn meer oorzaken die tot veel tijdverbruik leiden, stelt Krogius.

  • sommige spelers willen per se de beste zet vinden in gecompliceerde stellingen
  • een speler kan een fout maken die leidt tot de noodzaak om erg diep na te denken over compensatie
  • soms denken spelers beter te spelen onder tijdsdruk of ze hopen hun tegenstander te verleiden tot eveneens lang nadenken en een tijdnoodduel.

Krogius concludeert dat er geen eenduidige algemene methode is om tijdnood te bestrijden. Bij het vinden van een remedie moet de speler zijn eigen stijl en genoemde aspecten in ogenschouw nemen. In ieder geval is het belangrijk dat een schaker zelfkritisch is en economisch denkt.

Psycholoog FM Amatzia Avni bespreekt het fenomeen tijdnood in zijn boek Practical Chess Psychology. Hij onderscheidt in een tabel acht verschillende oorzaken van tijdnood. Per onderscheiden oorzaak geeft hij een mogelijke oplossing.
Avni benadrukt het belang van een juiste diagnose. Zonder juiste diagnose is er ook geen goede therapie mogelijk.

Kort samengevat luiden zijn diagnoses en therapieën:

  1. Moeilijk kiezen tussen alternatieven – Andere grondhouding kiezen en negatieve aspecten perfectionisme onderkennen.
  2. Veel tijd in de opening verspelen – Hoofdvarianten leren.
  3. Weinig spelen – Meer oefenen.
  4. Gecompliceerde stellingen spelen – Oefenen in sneller spelen.
  5. Onsystematisch denken – Denkgewoonten veranderen in systematisch denken.
  6. Onbekend met praktisch tijdtips (bijv. bekende varianten spelen) – Je die tips eigen maken.
  7. Geneigdheid tot dagdromen – Oefen concentratievermogen.
  8. Schaakklok vergeten – Oefen de routine van de klok indrukken.

In 2007 verscheen een artikel in Psychological Research van Frenk van Harreveld, Erik-Jan Wagenmakers en Han van der Maas (Universiteit van Amsterdam). De titel luidt: ‘The effects of time pressure on chess skill: an investigation into fast and slow processes underlying expert performance’.
De vertaling luidt: ‘De effecten van tijdsdruk op schaakvaardigheden: een onderzoek naar snelle en langzame processen die ten grondslag liggen aan expert prestaties.’

De auteurs stellen dat schaakvaardigheid afhangt van twee soorten denkprocessen: langzame processen zoals onderzoeken en snelle processen zoals patroonherkenning. Uit diverse experimenten van de auteurs blijkt dat in geval van tijdnood verschillen in speelniveau tussen sterke en zwakke spelers minder de uitslag van een partij voorspellen dan wanneer er geen tijdnood is.
Dat betekent dus dat een sterkere schaker minder kans maakt van een zwakkere schaker te winnen als hij in tijdnood komt.

De auteur van dit artikel heeft een zevenjarige pupil die door perfectionisme regelmatig in tijdnood kwam voorgeschreven om in partijen op zoek te gaan naar offermogelijkheden. Dat zou zijn creativiteit en aanvalsdurf moeten vergroten en zijn sterke behoefte aan veiligheid doen relativeren. Op de vraag van de pupil wat hij moest doen als er niets te offeren viel, antwoordde ik dat hij dan maar een stuk moest weggeven. Dat is cru, maar leren van een aanvalspartij is om met Bronstein te spreken belangrijker dan bangheid of de uitslag van een partij (1-0). Dergelijke leerervaringen zijn wel twee punten waard.

Ook heb ik mijn pupillen op diverse manieren voorgehouden dat tijd een relatief begrip is. Moet je in paniek raken als je weinig tijd op de klok hebt? Is twee minuten kort? Goed, houd je adem maar in dan gaat nu je tijd in. Dan blijkt twee minuten best lang te zijn.

Een andere methode: doe je ogen dicht, draai je om, open één seconde je ogen, sluit ze, draai je weer om en vertel wat je allemaal aan kleuren, vormen en voorwerpen hebt gezien. Dan blijk je heel veel te kunnen zien in een enkele seconde. Waarom? Omdat je het herkent. Dat is met schaken ook zo: je herkent stellingen en mogelijkheden heel snel als je ze kent. Durf het maar eens te proberen!

Besluitvaardigheid heeft vaak weinig met de hoeveelheid beschikbare tijd te maken, het is een kwestie van zelfvertrouwen, praktisch en economisch denken en kennis durven toepassen.
Door besluitvaardigheid voorkom je tijdnood.

Conclusie 1: kom niet in tijdnood.
Conclusie 2: tijdnood kun je op diverse manieren voorkomen.
Conclusie 3: tijdnood kun je op diverse manieren bestrijden.

Friso Nijboer tijdens weekeindtoernooi in Apeldoorn versus Alexander Kabatianski.
David Bronstein en Peter Boel tijdens workshop in Apeldoorn. Bronstein had duidelijke ideeën over tijdnood.

Karel van Delft (24 maart 2010)