Gepubliceerd op 21 juni 2010

Geslaagd schaaktoernooi voor autistische jeugd in Elburg

Schaakvereniging Caïssa Elburg heeft een schaaktoernooi voor jongeren met autisme georganiseerd. Waarschijnlijk was het toernooi het eerste in zijn soort in Nederland. ‘Het was een geslaagd experiment’, zegt coördinator Willem van der Hulst (65). ‘We wilden weten of het mogelijk zou zijn autistische jongeren enkele uren samen een toernooi te laten spelen. Dat blijkt te kunnen. Volgend jaar is er weer een toernooi. De jongens vinden het prachtig.’

Het toernooi vond zaterdag 5 juni 2010 plaats als onderdeel van het Tuingoud Elburg Rapid Tournament in gemeenschapscentrum ’t Huiken. Vijf autistische jongens van tien tot en met vijftien jaar speelden rapidpartijen van maximaal twintig minuten bedenktijd per persoon tegen elkaar. Voor elk van hen was het de eerste keer dat ze aan een schaaktoernooi deelnamen. Het toernooi vond plaats in een bovenzaal, apart van de andere groepen. Door in een zaal met weinig spelers te schaken, was het toernooi overzichtelijk voor de jongens en was het niet te druk voor hen. Wel konden ze als ze dat wilden bij de andere groepen kijken. Daar konden ze onder meer echte grootmeesters aan het werk zien.

Gepensioneerd beroepsmilitair en modaal clubspeler Willem van der Hulst organiseert al sinds 1974 schaakactiviteiten. Sinds anderhalf jaar organiseert hij schaaklessen voor kinderen met autisme in ’t Harde en Elburg. ‘Enkele ouders van jongeren met autisme zeiden tegen een beleidsambtenaar van de gemeente dat er weinig activiteiten voor hun kinderen waren. Die ambtenaar nam contact met mij op en ik nam met steun van een welzijnsstichting het initiatief tot schaaklessen voor kinderen met autisme.’ Dat sprak niet alleen kinderen en ouders aan, er meldden zich ook spontaan twee gediplomeerd schaaktrainers als vrijwilliger.

Schaken is een geschikte sport voor jongeren met autisme. Het sluit aan bij hun mogelijkheden en beperkingen. Autisme is een aangeboren neurologische ontwikkelingsstoornis die in verschillende gradaties en vormen voorkomt. Kenmerken zijn onder meer beperkte sociale vaardigheden, behoefte aan structuur en problemen met emotieregulering, weinig empathie, een beperkt zelfinzicht en beperkte verbeeldingskracht. Schaken sluit aan bij die beperkingen. De sport is niet fysiek, logisch, overzichtelijk, volgordelijk en het is een sport die je in een rustige omgeving kunt beoefenen. Bovendien blijkt uit allerlei ervaringen dat schaken de cognitieve, sociale en emotionele ontwikkeling en vaardigheden stimuleert. Via schaken kunnen autistische jongeren contact met andere mensen krijgen en uit hun isolement komen: schaken overbrugt een sociale kloof en bevordert een positief zelfbeeld.

Dit alles staat uitgebreid beschreven in mijn artikel ‘schaken en autisme’. Het artikel heeft in SchaakMagazine gestaan en er is ook een uitgebreide versie te lezen op mijn site www.schaaktalent.nl. Het artikel is pionierswerk. Kennelijk voorziet het in een behoefte. Het verhaal is inmiddels in het Engels vertaald en dankzij Friedrich Friedel van Chessbase is het in het Spaans vertaald. Wereldwijd staat het verhaal op tientallen sites. Alleen in Mexico staat ‘autismo y ajedrez’ al op vier sites. In India is het artikel in het Engels verschenen in het magazine ‘Black & White’.

Dat er niet eerder uitgebreid over schaken en autisme is geschreven, is niet zo verwonderlijk. De aandoening wordt pas sinds enkele decennia onderkend en diagnostiek is nog moeizaam. Op het gebied van onderwijs en therapie is er echter al veel inzicht verworven en er zijn les- en begeleidingsmethoden ontwikkeld. Toch blijven er nog veel vragen en knelpunten. In de praktijk is inmiddels op tal van plekken in de wereld duidelijk geworden dat schaken een uitstekend middel tot zelfontplooiing is voor jongeren met autisme.

Een schaaktoernooi voor autistische jongeren werd nog niet eerder georganiseerd in Nederland, voor zover bekend. Mogelijk is het ook in het buitenland nog niet eerder georganiseerd.

De schaaklessen voor autistische jongeren die nu in ’t Harde en Elburg plaatsvinden zien er hetzelfde uit als schaaklessen die op de meeste basisscholen en bij clubs worden gegeven. De bijeenkomsten duren een uurtje. Er wordt lesgegeven over een onderwerp en de jeugd speelt onderling een partijtje. Verschil is er vooral met betrekking tot structuur en de rol van de docent. Autistische jongeren hebben behoefte aan een prikkelarme omgeving (dus geen onrust), heldere eenduidige instructies en een docent die veel empathie, dus inlevingsvermogen biedt. Ook moet de docent direct bijsturen als een jongere onrustig wordt. Dat kan bijvoorbeeld door aan een jongere te vragen wat er aan de hand is als hij onrustig wordt. Duidelijk aan regels vasthouden en een jongere even apart nemen zijn bijvoorbeeld beproefde recepten om alles in goede banen te leiden.

Uiteraard zijn er in de schaakwereld voorbeelden te vinden van autistische jongeren en volwassenen die aan schaaktoernooien deelnemen. Sommigen zijn zelfs erg goed. Bij Aspergers (een vorm van autisme) is dat zeker niet vreemd want zij kunnen zich enorm goed in een onderwerp verdiepen.
Toch is het voor veel jongeren met autisme een grote stap om lid te worden van een vereniging of om aan een toernooi deel te nemen.

Met zijn initiatief tot lessen en toernooien wil Willem van der Hulst proberen drempels te verlagen en schaken toegankelijker te maken voor jongeren met autisme.
Inmiddels zijn er op de Veluwe vijf vrijwilligers die lesgeven via het project van Caïssa Elburg. In ’t Harde is er maandagavond een lesgroepje van zeven autistische kinderen en jongeren. In Elburg is woensdagmiddag een groepje van vijf jongeren waarvan er drie autistisch zijn. En donderdagavond is er in Elburg een training voor een duo van een autistische jongen en een jongen met een verstandelijke handicap.

Het toernooi op 5 juni was een succes. De kinderen genoten van hun partijen. Enkele kinderen hebben een beginnerniveau en twee zouden qua niveau al mee kunnen doen aan een gemiddelde clubcompetitie voor volwassenen. De sfeer was plezierig en ontspannen. Voor de drie beste spelers was er een beker. Alle kinderen kregen een mooie boekenlegger van SchaakKunst en een zak snoep.
De reglementen van de Wereldschaakbond FIDE werden niet te strikt uitgelegd. Een praatje tijdens de partij was toegestaan en Van der Hulst leverde af en toe tijdens de partijen bemoedigend commentaar als ‘zou je je stukken niet ontwikkelen?’. Het kwam het niveau van de partijen en het speelplezier ten goede.

‘De ouders kwamen kijken en ze waren ook erg enthousiast’, vertelt Van der Hulst. ‘Ik heb leuke gesprekken met hen gevoerd.’ Ouders kregen desgevraagd ook adviezen over leerzaam schaakmateriaal en mogelijkheden om vaker te schaken.
Een paar jongens spraken af om elkaar later nog een keer te ontmoeten om een match te spelen.

Met instemming van de ouders heeft Van der Hulst er bewust voor gekozen om met het initiatief in de openbaarheid te treden. Ieder mens heeft zijn beperkingen. De één is visueel gehandicapt, een ander is doof of heeft een rating van onder de 1600 Elo-punten. Het slechtste wat je kan doen is een taboe toestaan rond een beperking. Dat leidt tot onbegrip en juist dan is er gevaar dat mensen met een beperking worden gestigmatiseerd. Zo’n stigma kan er toe leiden dat mensen met een beperking worden buitengesloten. En taboes en onbegrip weerhouden de samenleving er van om te kijken welke mogelijkheden er wél zijn ondanks een beperking.

‘Je moet zo’n toernooi goed begeleiden en voldoende rust tussen de ronden creëren’, concludeert Van der Hulst. ‘Het moet niet te onrustig zijn en je moet niet teveel kinderen in een groep hebben. Maximaal acht zou ik zeggen. Maar dan blijkt dat ze prima een toernooi van vier uur kunnen spelen.’
Het is een voordeel als je een oneven aantal spelers hebt, stelt Van der Hulst. ‘Dan kun je iedereen een ronde rust gunnen. Dat geeft hen de gelegenheid wat tot zichzelf te komen. En ze kunnen nog even rondkijken wat er verder te beleven valt.’

Een dergelijk toernooi vraagt wel om een goede voorbereiding naar de individuele deelnemers toe, is de ervaring van Van der Hulst. ‘Jongeren met autisme kunnen sociale situaties moeilijk overzien en daar worden ze onzeker en angstig van. Ze stellen allerlei vragen als: waar speel ik, hoe gaat dat, wie doen er mee, kan ik het wel? Op die vragen kun je vooraf antwoorden geven en daarmee de spanning reduceren.’

Komend jaar wordt het Tuingoud-toernooi opnieuw gehouden. Er zal dan ook weer een autisme-groep zijn, verwacht Willem van der Hulst. ‘Of liever gezegd: meerdere. Je moet de groepen niet te groot maken. Ik verwacht dan ook deelnemers uit Putten, Apeldoorn en Putten.’

Jeugdspelers en ouders tevreden over jeugdtoernooi

‘Mijn ervaring met het toernooi van zaterdag jl. is nog altijd goed’, mailt deelnemer Laurens Braskamp. Hij woont in Elburg en speelde een thuiswedstrijd. ‘Ik heb de gewonnen beker op een mooi plekje op mijn slaapkamer neergezet, en die herinnert mij aan de in aangename rust gespeelde wedstrijden’. Die ene die ik verloren heb, tja, dat is jammer, maar het is nu eenmaal niet anders. Ik had ook niet de eerste plaats verwacht, waardoor er natuurlijk ook geen teleurstelling was bij mij. Ik heb ook nog één partijtje buiten het toernooi om gespeeld tegen iemand uit het ‘normale’ toernooi, en dat was ook leuk. Al met al dus fijne herinneringen aan mijn eerste en geslaagde toernooi. Groeten, Laurens Braskamp (13).’

Zijn moeder Elga Leusink is ook tevreden over het toernooi. Ze mailt: ‘Ik ben er zelf niet bij geweest, toen ik kwam was het toernooi al gespeeld. Wel was het mooi dat het in een aparte zaal was, rustig zo voor de jongens. Hopelijk bij een volgende keer meer opkomst in deze groep. Elga.’

Jeroen Saedt (15) was zijn eerste partij redelijk gespannen. Hij woont in Zutphen en had nog nooit aan een schaaktoernooi meegedaan. In zijn eerste partij ondervond hij bovendien de meeste tegenstand. Die kreeg hij van Laurens, die uiteindelijk tweede zou worden. Jeroen won al zijn partijen en werd kampioen.
Doordat de groep klein was, was het toernooi mooi overzichtelijk. Dat is wel prettig als je nog nooit een toernooi hebt gespeeld, zegt Jeroen. Enkele jongere deelnemers van het groepje waren nogal druk, vindt hij. ‘In de gewone jeugdgroep, die in een andere zaal speelde, was het soms rustiger.’

Een nadeel vond Jeroen dat hij van de jongste kinderen te weinig tegenstand kreeg. ‘Het niveauverschil was wat te groot.’ Ook heeft hij even rondgekeken bij het volwassenen toernooi. ‘Ik kon niet zien wie grootmeester waren, maar ik zag wel veel interessante stellingen. Er zaten wel 60 mensen, maar toch was het lekker rustig.’
Jeroen heeft tot dusver alleen nog maar thuis met verschillende mensen geschaakt en hij krijgt individueel les. Hij heeft nu de smaak te pakken en wil meer toernooien gaan spelen. ‘Ik denk dat ik liever tegen volwassenen speel omdat die rustiger zijn dan kinderen. Bovendien houd ik van lange partijen.’

Thuis op de computer volgt Jeroen ook af en toe wat er in de schaakwereld allemaal gebeurt. Hij heeft de Stappenmethode en het programma Fritz 12. ‘In de SBSA-berichten staat de eerste winstpartij van Thomas Beerdsen op IM Roeland Pruijssers. Die partij ga ik met mijn vader naspelen.’
Het toernooi in Elburg bestond uit vier rapidpartijen die werden afgewisseld met pauzes. Het toernooi duurde totaal vier uur. Dat was goed te doen vinden Jeroen en zijn vader Michiel, die wel kan schaken maar niet zo goed als zijn zoon.
‘We speelden alleen allemaal te snel’, constateert Jeroen achteraf. ‘Maar dat is door de onwennigheid, denk ik.’

Voor vader Michiel was het ook zijn eerste ervaring met een schaaktoernooi. ‘Het viel me op dat Jeroen zich vooral in zijn partij tegen Laurens goed kon concentreren. Ze gingen beide echt helemaal op in de partij en ze hadden er veel plezier in.’
Michiel Saedt denkt dat het een goede zaak is om kinderen met autisme via een kleinschalig toernooitje aan schaaktoernooien te laten wennen. ‘Sommige kinderen met autisme zijn juist teruggetrokken, zoals de jongste jongen in dit toernooi. Twee anderen waren nogal druk. Als je zo’n toernooitje begeleidt moet je de kinderen creatief en flexibel kunnen sturen. Als er maar een paar deelnemers zijn, kan dat ook.’

Michiel Saedt vindt het toernooi een goed initiatief. ‘Kinderen met autisme hebben beperkingen. Daar moet je niet geheimzinnig over doen. Als je beperkingen onderkent kun je daar gericht op inspelen. Dat is een voorwaarde om ze optimaal ontplooiingsmogelijkheden te geven. Bovendien wordt schaken zo bekender bij meer ouders van wie de kinderen veel plezier van schaken kunnen ondervinden.’
Een kleinschalig schaaktoernooi voor beginnende jonge schakers met autisme heeft zeker een functie, meent Michiel Saedt. ‘De kinderen hadden echt veel plezier met elkaar. Ze voelden zich al snel op hun gemak en ze hadden allemaal veel plezier. Het is echt een goede introductie in de schaakwereld.’

Kinderen met autisme krijgen vaak een emotionele terugslag als ze aan een activiteit deelnemen die veel energie en aandacht kost. Jeroen deed eerder dit jaar in Apeldoorn mee aan een SBSA-simultaan van grootmeester Sipke Ernst tegen jeugdspelers. Dat was in artcafé Samsam voorafgaand aan het SIB Apeldoorns snelschaakkampioenschap. ‘Dat was veel drukker en Jeroen was later erg gespannen. Maar dat kan ook de ‘vorm van de dag’ zijn en in Elburg was hij natuurlijk ook erg blij met zijn beker.’

Karel van Delft (21 juni 2010)