Gepubliceerd op 18 augustus 2010

De levensroeping van Jurgen Stigter: een complete bibliografie van schaakboeken

Het grote ideaal van de Amsterdamse schaakboekenverzamelaar dr. Jurgen Stigter (56) is het ontwikkelen van een bibliografisch systeem waarmee alle schaakboeken eenduidig gerubriceerd kunnen worden. Bij voorbaat lijkt het project tot mislukken gedoemd.

Jurgen Stigter bezit naar schatting zo’n 25.000 schaakboeken. Hij is daarmee de grootste particuliere verzamelaar in Nederland. Het is een ruwe schatting, zegt hij zelf. ‘Want wat is een schaakboek? Een boek waarin schaken terloops aan de orde komt? En hoe tel je een ingebonden jaargang tijdschriften? Is dat er één of zijn dat er twaalf?’ Mede om die reden is het moeilijk vast te stellen hoeveel verschillende schaakboeken er bestaan. ‘Ergens tussen de 500.000 en één miljoen, schat ik.’

Als schaker mag Jurgen Stigter zichzelf beschouwen als een sterke clubspeler. Zijn rating schommelt ergens in de 1900. Zijn hoogste elo bedroeg 2025. Hoogtepunt was het clubkampioenschap in 1980 van het inmiddels niet meer bestaande US in Amsterdam. Als correspondentieschaker heeft hij 2400 gehaald, ‘maar dat doe ik allang niet meer’. Extern speelt hij nog zijn partijtjes bij eerder Max Euwe en sinds de fusie Caïssa. ‘Intern speel ik niet, daar heb ik geen tijd voor.’

Informatie-ontsluiter

Als beroep noemt Stigter ‘informatie-ontsluiter’. Hij heeft met twee andere mensen een bedrijfje dat zich specialiseert in optical character recognizing (OCR). ‘Maar dat staat op een laag pitje.’
Kennis van zaken op zijn vakgebied heeft Stigter zeker. Hij is aan de UvA afgestudeerd in de logica en grondslagen van de wiskunde. Hij promoveerde aan de TU in Delft op error management (foutbeheersing) bij de leerstoel kennisgestuurde systemen.

Twee jaar heeft Stigter als hyper knowledge consultant onderzoek gedaan bij hightech bedrijf Devtech. ‘Beyond the leading edge technology, het belangrijkste project was het bouwen van een realtime systeem voor het bouwen van vliegtuigen. Maar het bedrijf was zijn tijd ver vooruit en de doelstellingen wisselden ook per week. Banken en bedrijven als de KLM in en rond Schiphol hebben er miljoenen in geïnvesteerd. Die waren ze uiteindelijk kwijt na het faillissement.’

Om het economisch rendement van zijn OCR-onderneming en een winkeltje in tweedehands schaakboeken (bezoek alleen op afspraak) hoeft Jurgen Stigter zich niet echt zorgen te maken. Zijn grootmoeder van vaderskant Naatje Dirkje Kluwer was een dochter van de oprichter van uitgeverij Kluwer. Toen zijn grootmoeder op 105-jarige leeftijd overleed, liet zij voldoende kapitaal na voor een financieel zorgeloos bestaan. Van zijn vader erfde Stigter aandelen in die uitgeverij. De erfenis stelt hem in staat zich bezig te houden met zijn passie voor het verzamelen van schaakboeken.

Voetballen

Stigter reist veel voor schaakbijeenkomsten. Op zondagochtend gaat hij liefst eerst voetballen op het Museumplein (met eigen doeltjes gemaakt van houten balken) en dan hockeyen in competitieverband. Verder is hij een enthousiaste natuurijs- en lange baanschaatser. Fietsen, hardlopen en wandelen doet hij bij voorkeur in het hooggebergte. Ook gaat hij naar de VARA-matinee in het Concertgebouw (voor hem om de hoek) en gemiddeld zeker een keer per week naar de opera. Naast schaakboeken leest en verzamelt Stigter ook wetenschappelijke boeken, vooral over de geschiedenis en grondslagen van de wiskunde.

Met enkele mensen deelt Jurgen Stigter een monumentaal pand in Amsterdam-Zuid. Het pand dateert van 1911 of 1912. De kwalificatie monumentaal heeft niet alleen betrekking op de grootte van het pand maar ook op de status die de overheid er aan heeft toegekend: elk verbouwinkje aan de buitenkant moet worden aangevraagd en geaccordeerd met een vergunning.

Drukbelasting

Een groot deel van zijn schaakboeken heeft Stigter opgeslagen in zijn huis, een deel staat elders opgeslagen. ‘Ik heb me weleens zorgen gemaakt om de drukbelasting op de vloer, maar de meeste boeken heb ik tegen de muren gezet en de buurman heeft de hele fundering van zijn huis vernieuwd, in het bijzonder onder de gemeenschappelijke muur. Alleen, het is wel zo dat er steeds meer boeken bijkomen en dat de vloeren van de kamers vol staan met dozen boeken en tijdschriften.’

Navraag bij een deskundige van een woningcorporatie leert dat de drukbelasting voor een verdiepingsvloer maximaal 250 kilo per m2 is. De expert voegt daar aan toe dat boekenkasten bij voorkeur tegen de woningscheidende muur met de buren of bouwmuren geplaatst dienen te worden.

Qua inhoud vindt Jurgen Stigter ‘Mein System’ van Nimzowitsch het meest fascinerende boek dat hij bezit. Erg gecharmeerd is hij van ‘A history of chess’ van H.J.R. Murray (1913). ‘Dat is de zoon van de Murray die de Oxford English Dictionary heeft geschreven.’

Wie Stigter interviewt over zijn boekenfascinatie kan beter een taperecorder dan pen en blocnote meenemen. Zijn kennis over schaakboeken is encyclopedisch en hij lepelt in een hoog tempo een veelheid aan feiten en gebeurtenissen op. Uiteenlopende namen als Seidel, Selenus, Allesandro, Amos Burn, de hertog Von Braunschweig alsook de uitgever van The Chess Player didacticus en schaakonderzoeker Tony Gillam passeren de revue. ‘Tja, ik ben erg geïnteresseerd in cultuurhistorie. De manier waarop Seidel dacht een alomvattende wetenschappelijke theorie over het schaken te formuleren is overigens niet mogelijk.’

Notatie

Sprekend over het een kom je op het andere terecht. ‘De figuur Van der Linde fascineert me. Hij was natuurlijk een problematisch persoon, die zijn eigen spelling gebruikte. Hij heeft een geweldige boekenverzameling achtergelaten. Hij moest zijn collectie verkopen omdat hij er aan failliet was gegaan. Daar gaf hij zijn bankier de schuld van. Een belangrijk deel van de collectie ging in 1875 naar de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag. Daar kom ik geregeld om boekgegevens te achterhalen of te controleren.’

De fascinatie voor het schaakboek ontstond bij Jurgen Stigter op het Vossius Gymnasium in Amsterdam. ‘Met een klasgenoot speelde ik onder de lessen wel eens blindschaak. Samen kregen we de hele collectie schaakboeken van de overleden grootvader van een andere klasgenoot.’

Toen Jurgen Stigter acht of negen jaar oud was leerde hij schaken van zijn vader. ‘Daarvoor kon ik al wel dammen, maar schaken sprak me meer aan. Vooral de algebraïsche notatie, want ik had altijd al interesse in wiskunde. Ik verzamelde toen al knipsels uit de krant. Mijn eerste schaakboek was deel 2 van Euwe – Den Hertog. Van een familielid kreeg ik enkele andere schaakboeken, onder andere de delen 3 en 4 van die serie.’

Roofdrukken

Van sommige boeken zoals van Philidor heeft Stigter wel honderd verschillende exemplaren. De boeken zijn anders gebonden, in een andere taal of afkomstig uit verschillende drukgangen. Soms ook is een boek verschenen met verschillende omslagen. Van Philidors boek uit 1749 bezit hij drie varianten, waaronder twee roofdrukken. ‘Die roofdrukken geven wel aan hoe belangrijk dit boek was! Het fascineert me waar die boeken vandaan komen. Ik wil weten wat er allemaal verschenen is.’

Zijn verzameling omvat de meest uiteenlopende werken. ‘Ik bezit ook enkele Arabische boeken. India is de bakermat van het schaken, maar via de Islam is het over de wereld verspreid. Daarna heeft het vanaf het eind van de vijftiende eeuw in Europa een evolutie ondergaan. Dat begon in het Spaanse Valencia met de huidige dame en loper. De pat-regel werd bijvoorbeeld pas definitief in de negentiende eeuw en er zijn diverse soorten rokade geweest. De koning heeft ook een tijdlang een paardsprong mogen maken.’

Interessant is het spel ‘rithmomachia’. Wiskunde en filosofie ontmoeten elkaar in dit middeleeuwse bordspel. ‘Dit cijferspel ontstond rond 1030 en gebruikt de getallenleer die teruggaat tot Pythagoras. Arno Borst heeft er een monografie over geschreven’, vertelt Jurgen Stigter enthousiast.

Stof tot nadenken biedt het gegeven dat alle motieven waarlangs schaakstukken kunnen bewegen zich binnen een ruimte van drie bij drie velden bevinden. ‘In het oorspronkelijke spel uit India bestrijkt de toren vanuit a1 de velden a2, a3, b1 en c1. De olifant (de latere loper) bestrijkt c3, de vizier (de latere dame) b2 en het paard de overige twee velden b3 en c2.’

Associaties dringen zich op met het boek ‘Gödel, Escher en Bach’ van de Amerikaanse natuurkundige en cognitiewetenschapper Douglas R. Hofstadter. ‘Ik heb met hem nog in een café gesproken over eendimensionaal schaken. Analoog aan het tweedimensionale schaken zouden er een stuk of stukken moeten zijn die van a1 naar b1 en c1 kunnen gaan. Dit zou kunnen met alleen een toren, of met twee stukken (zonder toren), bijvoorbeeld een rechtgaande vizier en olifant.’
Overigens zijn er natuurlijk ook nog interessante mythologische theorieën over het ontstaan van schaakspel te melden.

Cessolis

Over de cultuurgeschiedenis van het schaken bestaat veel literatuur. Meer dan over dammen. ‘Dat is ergens opmerkelijk omdat er de afgelopen eeuwen waarschijnlijk meer gedamd dan geschaakt is. Dat gebeurde op een bord van acht bij acht velden. Dat maak ik op uit een onderzoek van Arie van der Stoep. Hij bekeek testamenten uit Delft en vond daar vaak zo’n ‘schaakbord’ vermeld. Dammen was waarschijnlijk vooral een volkssport, terwijl schaken meer voor de elite was.’

Het oudste Nederlandstalige schaakboek dateert uit het eind van de vijftiende eeuw. Het is een Nederlandse uitgave van Cessolis (zie: http://dbnl.nl/tekst/desc001midd01_01/desc001midd01_01_0093.php en http://mark_weeks.tripod.com/chw00i15/chw00i15.htm) .

Jurgen Stigter breidt zijn schaakboekenverzameling op diverse manieren uit. Hij bezoekt veilingen en antiquairs, krijgt boeken te koop aangeboden en hij komt via zijn wereldwijde netwerk van verzamelaars interessante boeken op het spoor. De financiële waarde van een schaakboek wordt bepaald door ‘wat een gek er voor geeft’, relativeert Stigter. ‘Je moet daar een beetje gevoel voor hebben. Het is een kwestie van vraag en aanbod. In Italië is me wel eens een boek voor 120.000 euro aangeboden. Dat was ook een Cessolis-uitgave. Het was een incunabel ofwel wiegendruk. Daar ben ik niet op ingegaan.’

De duurste en meest bijzondere boeken bewaart hij in een speciaal ingerichte klimaatkamer. ‘Boeken van voor 1800 zijn vaak op goed papier gedrukt. Je moet bij oudere boeken rekening houden met inktvraat doordat ijzer oxideert. Dat vreet zich dan in het papier. Boeken uit Brazilië zijn blijkbaar op lekker papier gedrukt. Meestal tref ik in oude Braziliaanse boeken wormgaten aan. Van welk ongedierte dat is, weet ik niet.’

In sommige boeken komt schaken slechts zijdelings te sprake. Boeiend is bijvoorbeeld een vertaling van een werk van de elfde eeuwse Perzische wiskundige, astronoom, schrijver, dichter en filosoof Omar Khayyam, die een kwatrijn over schaken heeft geschreven. ‘Dat is vooral bekend geworden door de Fitzgerald-vertaling in de negentiende eeuw.’

Kasten

Zo goed en zo kwaad als mogelijk probeert Stigter zijn drukwerk in kasten te rubriceren op onderwerp zoals openingen, toernooiboeken, psychologie, filosofie, wiskunde, computerschaak, curiositeiten en geschiedenis. Dat valt niet mee, want sommige boeken omvatten meerdere thema’s. Stigter beperkt zich tot boeken, voor cd-roms en dvd’s heeft hij niet zo’n belangstelling.

In de catalogus van de Van der Linde-Niemeijer verzameling in de KB uit 1955 kruist Jurgen Stigter aan welke schaakboeken hij inmiddels in zijn bezit heeft. ‘En naar interessante boeken die ik nog niet heb, ben ik op zoek. Helaas is er geen actuele volledige bibliografie. Het is zeer problematisch om bestaande catalogi en bibliografieën samen te voegen omdat ze zeer uiteenlopende beschrijvingen bevatten. En vaak ook nog met fouten.’

Vooralsnog moet Stigter om overzicht te houden zelf diverse bronnen in de gaten houden, zoals de 30.000 schaakboeken omvattende verzameling van de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag (zie: www.kb.nl/vak/schaak/intro.html). Andere bronnen zijn bijvoorbeeld schaakbibliografieën van Betts en Lusis (zie: www.chess-museum.com/books-for-collectors.html), of de Cleveland Public Library (search1.clevnet.org).
‘Sacharov heeft een bibliografie gemaakt van schaakliteratuur die is gepubliceerd in Rusland en de daarop volgende USSR. De eerste editie loopt tot 1968, de tweede tot 1994. Hij is echter plotseling overleden en de proof-reading was erg slecht.’

Als auteur heeft Stigter een bescheiden bijdrage geleverd aan de schaakliteratuur. Tevreden mag hij zijn over zijn bijdrage aan de Lasker-biografie die in november 2009 in Berlijn is verschenen onder redactie van Forster, Hansen en Negele (zie: www.kwabc.org/Homepage-UK/Laskerbook.htm). Hiertoe hebben de auteurs gebruik gemaakt van veel materiaal dat Stigter heeft aangedragen, waaronder zijn Lasker-bibliografie uit 1980.

Chairman

Stigter was in 2003 medeoprichter en is tegenwoordig honorary chairman (erevoorzitter) van de Ken Whyld Association (www.kwabc.org). De vereniging is vernoemd naar de overleden schaakhistoricus Ken Whyld. Hij was in 2002 aanwezig op een bijeenkomst bij Jurgen Stigter thuis, waar Stigter ideeën omtrent het oprichten van deze organisatie presenteerde. Als voorlopige naam gold toen de ‘Amsterdam Group’.
De internationale vereniging van schaakboekenverzamelaars telt inmiddels 160 leden. De vereniging brengt leden onderling in contact via onder meer conferenties en stelt zich ten doel een zo volledig mogelijke database van schaakliteratuur samen te stellen.

Op de bijeenkomst in 2002 legde Stigter het idee voor om met schaakboekenverzamelaars en (deel)experts op een Wikipedia-achtige manier een goede schaakbibliografie op te zetten. Daarbij zouden de (deel)experts een extra laag moeten toevoegen, namelijk de confirmatie. ‘Iedere toevoeging zou moeten worden verantwoord. Confirmatie moet voor betrouwbaarheid zorgen, gebruik van niet-geconfirmeerde gegevens is voor eigen risico.’ Het plan kwam niet echt van de grond. ‘Het kost veel tijd en niet iedereen heeft even veel zin om daar als vrijwilliger aan mee te werken.’

Ideaal

Jurgen Stigter is er van overtuigd dat het schaakboek een mooie toekomst tegemoet gaat. Ondanks de opkomst van internet, dvd’s en cd-roms. ‘Je ziet steeds meer mooie boeken met belangrijke en originele bijdragen aan de schaakliteratuur verschijnen. En er zijn genoeg mensen in geïnteresseerd. Vergelijk het maar met wiskunde. De belangrijkste wiskundige ontdekkingen zijn de laatste eeuw gedaan. Op het gebied van schaakboeken verwacht ik ook een bloeiperiode. Van de recente Lasker-biografie zijn in het Duits in korte tijd maar liefst 1200 exemplaren verkocht!’

Voor de verzamelaar heeft het internet voor- en nadelen. ‘Enerzijds kom je makkelijker informatie op het spoor, maar aan de andere kant maakt informatie over de waarde van boeken prijsvergelijking makkelijker. Dat drijft soms de prijs op, soms vraagt iemand een belachelijk hoge prijs.’

Dr. Jurgen Stigter koestert onvermoeibaar zijn ideaal. ‘Ik vrees echter dat het Platonisch ideaal van een sluitend bibliografisch systeem voor het rubriceren van schaakboeken niet bestaat. Met een redelijk sluitend systeem zou ik al tevreden zijn. Het komt vooral aan op het ‘vullen’ van het systeem met alle bibliografische gegevens.’

Idealen zijn er om nagestreefd te worden. Maar verwees Dr. Meindert Niemeijer in zijn boek ‘Schaakbibliotheken, een boek over verzamelaars en verzamelingen’ (1948) al niet naar het boek Prediker (12:12) ?: ‘..van Vele Boecken te maken en is geen Eynde; ende veel tekens is Vermoeyinge des Vleesches..’

Karel van Delft (18 augustus 2010)