Twee leerzame boeken
Eddy Sibbing
Tim Brennan en Anthea Carson, Tactics Time 2, 140 pagina’s, New in Chess 2014, € 14,95.
In 2003 begon Tim Brennan met een column in de Colorada Chess Informant, gevolgd door een weblog en een mailing waarin opgaven werden gepubliceerd uit partijen van amateurs. In dit tweede deel van Tactics Time heeft hij, samen met schaaklerares Anthea Carson, weer 1001 opgaven uit gespeelde partijen gebundeld. De stellingen zijn van ‘huis- tuin- en keukenniveau’ (mat in één, sla een ongedekt stuk, voordelige ruil, tweevoudige aanval) tot laag clubniveau (dubbele aanval, penning, uitschakelen verdediging, mat in twee) met af en toe een stelling die lastiger is. Het doel van de auteurs is om door veel opgaven te maken de patroonherkenning en daardoor het speelniveau van de lezer te verhogen. Naast de werkboeken van de Stappenmethode zijn er niet veel schaakboeken voor deze grote groep schakers.
Ze hebben wel enkele vreemde stellingen opgenomen, zoals de onderstaande waarin wit twee torens en een paard vóór staat. Naast het bedoelde antwoord (1.Dxe3+) wint vrijwel elke witte zet! Interessantere vraag in deze stelling zou zijn: “Wat is de enige verliezende zet voor wit?”. Na 1.Dd2?? exd2+ zou zwart nog winnen.
Ondanks die paar vreemde stellingen is dit boek een aanrader voor de grote groep huisschakers of beginnende clubschakers om hun tactiek en patroonherkenning te trainen.
Tijdelijk zijn de delen 1 en 2 voor € 26,90 te koop bij New in Chess.
Joel Benjamin, Liquidation on the Chess Board, New in Chess, 256 pagina’s, New in Chess 2015, € 19,95.
Afwikkelen naar een pionneneindspel is een belangrijke vaardigheid voor elke schaakspeler. In dit boek heeft de bekende Amerikaanse schaker en publicist Joel Benjamin dit onderwerp systematisch uitgewerkt. In elk hoofdstuk staat een bepaald eindspel centraal. De indeling is naar materiaalverhouding. Vervolgens behandelt hij in elk hoofdstuk de belangrijkste motieven die bij het afwikkelen voorkomen: zetdwang, driehoekje, wedren, actviteit van de koning, vrijpion, doorbraak, thematische offers en tegenoffers. Aan het eind van elk hoofdstuk zijn er opgaven voor de lezer. De voorbeelden en opgaven zijn helder en leerzaam, maar ook (zeer) pittig. Niet een boek voor beginnende schakers, maar een must voor elke sterke schaker die beter wil leren afwikkelen.
Nieuwe boeken in de bibliotheek van het Max Euwe Centrum
Florian Jacobs
Alexey Bezgodov, The Liberated Bishop Defence. New in Chess, 2015. 334 pagina’s. €25,95.
Zelfs na deze ruim 300 pagina’s kan ik een snel …Lf5 tegen de 1.d4-openingen niet anders betitelen dan als verrassingswapen. De auteur heeft weliswaar knap en gedegen werk verricht om de opening allerlei respectabele middenspelen in de loodsen, maar tegen 2.c4 Lf5 3.cxd5 lijkt de goed voorbereide witspeler toch echt een beter eindspel te krijgen. Al met al lijkt het wat curieus om een heel boek aan te schaffen, wetende dat de hoofdvariant (die echt zo moeilijk niet te onthouden is) een iets minder eindspel oplevert. Wel hanteert Bezgodov een vrolijke stijl en staan er veel opgaven in het boek.
Arthur van de Oudeweetering: Improve Your Chess Pattern Recognition, New in Chess, 2014. 301 pagina’s. €22,95.
Boeken over patronen in de opening zijn er genoeg, vindt IM van de Oudeweetering – die ook ervaren schaaktrainer is – tijd voor een boek vol patronen in het middenspel! Aan de hand van pakkende namen als ‘The Bishop Snatcher’ en ‘Creeping Queens’ geeft hij allerlei ideeën en handigheidjes die in het middenspel van pas kunnen komen. Het gaat de schrijver voornamelijk om het verbreden van het gezichtsveld van de schaker: weinig van de geboden patronen zullen een partij meteen winnen, maar zij kunnen zeker helpen om de eigen stelling te verbeteren, automatismen te voorkomen (sla ook eens weg van het centrum!), of om wat extra olie op het vuur te gooien (…Lxa2!; …Dxb2!). De afzonderlijke hoofdstukken zijn allemaal eerder verschenen in het onlinemagazine ChessVibesTraining. Het boek is dan ook met name ideaal voor schaaktrainers die hun pupillen een thema op een gemakkelijk te onthouden manier willen bijbrengen. Verder is het bovenal een fijn doorbladerboek. En alle partijen zijn online te downloaden, zodat de computergebruiker de partijen meteen paraat heeft.
Evgeny Sveshnikov: Sveshnikov vs. the Anti-Sicilians, New in Chess, 2014. 251 pagina’s. €25,95.
Er zullen weinig grootmeesters zijn met meer ervaring in het Siciliaans dan de Letse grootmeester Evgeny Sveshnikov (jawel, de man van de variant, die hij zelf overigens niet meer speelt). Na monografieën over 2.c3 en 2.f4 tegen het Siciliaans komt Sveshnikov nu met een boek vol antwoorden op anti-Sicilianen op de proppen. Het boek is helder gestructureerd met een inleidend overzicht en veel oefeningen. Sveshnikov legt zijn ideeën duidelijk uit en onderbouwt ze met veel (eigen) partijmateriaal. De ambitieuze clubschaker die graag Siciliaans speelt kan zeker zijn voordeel doen met dit boek. Ik zou het wel eerder een toevoeging aan dan een verbetering van de bestaande anti-Siciliaanliteratuur willen noemen. En helemaal volledig is het boek niet, omdat de auteur geen anti-Sicilianen na 2.Pf3 bespreekt.
Isaak en Vladimir Linder, Wilhelm Steinitz, 1st World Chess Champion. Russell Enterprises, 2014. 200 pagina’s. €24,95.
Vader en zoon Linder hebben meerdere biografieën van de wereldkampioenen op hun naam staan. In het Engels zijn hun biografieën van Lasker en Capablanca ook verkrijgbaar. De opbouw van deze schaakbiografie is helder: een heel korte levensbeschrijving wordt opgevolgd door een overzicht van Steinitz’ belangrijke toernooien en matches. De auteurs leveren veel partijanalyses, wat het boek alleen geschikt maakt voor schaakliefhebbers. Niet dat dat erg is! Extra’s krijgt de lezer in de vorm van beroemde partijen van Steinitz (als u de partij tegen von Bardeleben nog niet kent, zoek die dan zeker even op), de beroemde schaakprincipes van Steinitz, esthetiek en commentaar van de meeste wereldkampioenen. Al met al een complete, prima leesbare biografie.
Karel van Delft, Schoolschaken, KVDC, 2014. 279 pagina’s. €25,00.
Karel van Delft is sinds jaar en dag een succesvol schaaktrainer, toernooiorganisator en inspirator van tal van schaakactiviteiten in Apeldoorn en omgeving. In zijn nieuwste boek richt hij zich op schoolschaken. In een bonte verzameling van lijstjes, korte artikelen en notities geeft Van Delft heel veel informatie mee aan de lezer. Zeker de schaakleraar die op scholen aan de slag wil, kan veel inspiratie putten uit de lange rijen van weetjes en tips die Van Delft in zijn lange carrière heeft verzameld. Maar niet alleen geeft hij veel praktische tips, ook noemt Van Delft een veelvoud van onderzoeken naar de meerwaarde van schaaklessen en doet hij verslag van verscheidene pedagogische conferenties. Een eclectische verzameling van essayistische geschriften, herinnerlijstjes, aantekeningen en gesprekken is het gevolg. Wel heeft het boek wat te lijden onder herhalingen (hoe vaak komt het onderzoek van Ferguson wel niet langs?) en dikwijls wekt het boek een onuitgewerkte indruk. Verder fladderen de werkwoordstijden alle kanten op. Maar met hulpmiddelen als de analysevragenlijst en de vele spelletjes die Van Delft noemt, kan iedere (school)schaakleraar met zijn pupillen aan de slag. Het plezier in het lesgeven fonkelt op iedere bladzijde.
Karel van der Weide, Een Schaakleven in 100 partijen, Thinkers Publishing, 2015. 264 pagina’s. €19,95.
Grootmeester Van der Weide schaakt niet veel meer. Aan het eind van deze ‘schaakmemoires’ kondigt hij zelfs zijn afscheid van de serieuze schaakpartij aan. Dat is jammer, want de man kan er wat van. Aan de hand van 100 partijen, die de schrijver op openingen heeft ingedeeld, beschrijft Van der Weide ‘het leven van een modale grootmeester’. Soms zijn de eigenzinnige, vlotte en persoonlijke analyses smullen. Zo noemt hij het Scandinavisch ‘dubieus’ en staat zwart in de Wolga ‘gewoon een pion achter’. De Benoni is nog erger: hier heeft de zwartspeler al een slechte stelling aan zijn broek. ‘Het is allemaal hetzelfde en toch weer anders’, een terloopse opmerking van Van der Weide, is een memorabele beschrijving van een schaakleven.
Hans Böhm & Yochanan Afek: De koningin, Kosmos Uitgevers, 2014. 141 pagina’s. €22,99.
In deze vijfde stukkenmonografie van wat er uiteindelijk zes moeten worden, behandelden de auteurs de dame, die zij de koningin noemen. De opzet is dezelfde als de eerder vier boeken: 240 opgaven zijn in series van vier verdeeld over zestig thema’s. De opgaven zijn heel verschillend van niveau, wat het een beetje onduidelijk maakt op welke doelgroep de verzamelaars mikken. Elegante matcombinaties, lepe patwendingen, beroemde partijen en pittige studies wisselen elkaar wat lukraak af. Aan de puzzels gaat een korte geschiedenis van de dame vooraf. Ten slotte is het jammer dat de varianten bij de pittige puzzels te kort zijn.
Mark Dvoretsky, For Friends & Colleagues. Volume 1: Profession – Chess Coach, Russell Enterprises, 2014. 384 pagina’s. €27,95.
De vermaarde trainer (misschien wel de beroemdste ter wereld) heeft het eerste deel van zijn autobiografie geschreven. De lezer wordt ingeleid in het leven van een talentvolle schaker en een bevlogen schaaktrainer. Maar niet alleen het schaakspel komt in vele facetten voorbij, ook het leven van een schaaktrainer in de Sovjet-Unie – met alle obstakels van dien, zoals een reisverbod – krijgt alle ruimte. Het mooiste hoofdstuk is het Tal-hoofdstuk, waarin Dvoretsky herinneringen ophaalt aan al zijn ontmoetingen met de tovenaar uit Riga. De autobiografie is niet alleen schaaktechnisch en historisch interessant, ook de trainingsschema’s bieden stof tot nadenken. De vertaler heeft de taal wel wat droog gemaakt, waardoor het boek niet lekker door te lezen is. De vele foto’s maken echter veel goed. Voor mooie memoires is altijd plek op het leeslijstje, nietwaar?
Sergey Kasparov, A Cunning Chess Opening for Black, New in Chess, 2015. 334 pagina’s. €24,95.
1.e4 d6 2.d4 Pf6 3.Pc3 e5. Eerlijk is eerlijk, welke witspeler heeft hier nou zin in? Eerst legt Kasparov uit dat het eindspel (na 4.dxe5 en 5.Dxd8+) vooral goed lijkt voor wit, wat de percentages van mijn database beamen. Toch lijkt het mij geen pretje om keer op keer tegen een dubbelpion op de e-lijn en een koning in het centrum aan te kijken. Sergey Kasparov (geen familie van!) geeft veel eigen partijen om zijn stokpaardje te redden van de betrekkelijke anonimiteit. Hij analyseert in een levendige, de lezer direct aansprekende, vertelstijl, en dat maakt het boek prettig om te lezen. Aan degene die deze opening wil oppikken wil ik wel een kleine waarschuwing meegeven: de verschillen in de structuren tussen het Philidor-eindspel, de Philidor-loopgraven en de Pirc-Indische structuren zijn immens.
Yearbook 113, New in Chess, 2014. 254 pagina’s. €29,95.
Joël Benjamin bespreekt de carrière van Polgar in het kort en Gennady Kuzmin kijkt naar recentste nieuwtjes op topniveau. Verder bevatten de surveys onder andere: de Polugaevsky-variant voor de doorbijter (mij begon het te duizelen), een mooi overzicht van Caro-Kann-structuren van Max Illingworth (ook Giri is aan deze variant begonnen, tegen Anand in Shamkir), Jeroen Bosch die het Scandinavisch en de Aljechin bekijkt en Caruana’s subtiele meesterwerk tegen het Russisch. Ook komen wat Berlins en Damegambieten en een scherp gambiet in de ruilvariant van het Slavisch langs. Ten slotte wil ik de handige en volledige Ragozin-survey van Fernando Peralta niet onvermeld laten.
Yearbook 114, New in Chess, 2015. 253 pagina’s. €29,95.
Veel Tata Steel: Joël Benjamin bespreekt beide Amerikaanse Sams in de Challengers-groep en Gennady Kuzmin bejubelt Ding Liren en So. In de Surveys trappen we weer af met scherpe Sicilianen (savage complications!) en natuurlijk her en der uitvoerige analyses van de match Carlsen-Anand. Het Frans kan overigens ook scherp worden. En strategisch. In de Caro-Kann komt de lezer eveneens een moeilijke gambietvariant tegen. Verder het Scandinavisch voor avonturiers, René Olthof die de geschiedenis induikt in een fantasierijke variant van het Spaans, een doldriest koningsgambiet, details in het Damegambiet en Sergey Kasparov over zijn favoriete Benko. Een Yearbook op het scherpst van de schede!
Zaven Andriasyan, The English Attack against the Taimanov Sicilian, New in Chess, 2015. 175 pagina’s. €21,95.
‘It is not necessary to know so much by heart, but instead one simply needs to understand which piece should stand where.’ Zo begint Andriasyan, een jonge topgrootmeester uit Armenië, zijn veelbelovende inleiding tot de Engelse aanpak (Le3, Dd2, 0-0-0) tegen de Taimanov-variant van het Siciliaans. Het boek is helder verdeeld in hoofdvarianten en zijvarianten en de uitleg van veel zijvarianten is helder. De lezer leert zeker waarom de hoofdvariant de hoofdvariant is. Echter, over die hoofdvariant zelf had Andriasyan wel iets meer mogen zeggen, bijvoorbeeld waar de stukken heen moeten. En sommige varianten zijn toch wel 40 zetten diep en ultrascherp, zodat dit boek uiteindelijk alleen voor studeerfanaten en uiterst sterke schakers zijn vruchten zal afwerpen. Een indrukwekkend analyseboek, dat zeker, maar te moeilijk voor de vrolijke amateur.