Kijk, Rupert, Yasser Seirawan als een steenbok, dat begrijp ik. Een zeer competitief ingestelde speler, en in zijn jeugd zeer atletisch. En altijd strevend naar het hoogste, de Olympus van het schaken. In zijn eigen woorden: ‘Not just best, but excellent’. Seirawan kwam dichtbij, maar de absolute top bleef buiten bereik.
De eerste schaakstappen van Seirawan vonden plaats in de wereld van de Open toernooien in de Verenigde Staten, dus het duurde even eer de rest van de wereld van zijn talent kennis kon nemen. Het belangrijkste Open toernooi in de VS was indertijd Lone Pine. Toevallig gingen daar eind jaren zeventig ook veel Nederlandse spelers heen. Dat gaf Timman de gelegenheid het eerste prominente slachtoffer te worden van Seirawan in 1978. Na een voor Jan gebruikelijk optimistische inval, dat wel… In 1979 mogen Larsen en Miles ook onder het juk door en duidelijk is dat er een nieuw talent op doorbreken staat.
Bij zijn eerste WK jeugd (Graz 1978) speelt hij lang onder de absoluut heersende top twee mee, maar twee afsluitende nullen (waaronder een tegen John van der Wiel) werpen hem ver terug: Dolmatov wint dat jaar voor Joesoepov. Een jaar later is het wel raak: in Skien (even opgezocht, ten zuiden van Oslo aan de kust) wordt hij wereldkampioen met uitgekiend schaak. Voor Tsjernin, Nikolic én Rudy Douven, de verrassing van het toernooi, die daarbij en passant Seirawan versloeg!
De winnaar van het WK jeugd krijgt vanzelfsprekend een lading uitnodigingen. Hastings rond Nieuwjaar is nog even wennen, maar Hoogovens 1980 laat zien dat Seirawan geheel bij de les is. Dat is ook de eerste keer dat het toernooi in De Moriaan plaatsvindt, waarbij amateurs en professionals in dezelfde zaal schaken. Hij wint, samen met Browne, en haalt zijn laatste grootmeesterresultaat binnen. Wellicht nog belangrijker is dat hij een vriendschap met Kortsjnoi begint, die tientallen jaren zal duren, en later wordt hij zowel diens trainer als secondant tijdens WK-matches. En dan te bedenken dat Seirawan bij zijn eerste optreden in de schaakwereld vergeleken werd met Petrosjan…
Natuurlijk, toernooien winnen is leuk – en dat zal vaak lukken. Maar richting wereldkampioenschap wordt de weg alsmaar steiler en steniger. Vijf interzonale toernooien – vanaf Toluca 1982 tot en met Biel 1993 en twee keer dringt Seirawan door tot de kandidaten. Montpellier 1985 was een zestienkamp met maar liefst zeven Russen – en nog eens twee ex-Russen… Seirawan had zich serieus voorbereid, maar eindigde net onder het midden. Wie zich wel wist te plaatsen was Jan Timman, weliswaar na een beslissingsmatch tegen Tal.
Drie jaar later is de opzet van het kandidatentoernooi gewijzigd: nu zijn er acht tweekampen. Seirawan moet aantreden tegen Speelman en hij verliest met duidelijke cijfers (1-4). Zenuwen lijken zowaar een rol te spelen. In de eerste partij doet Yasser zomaar een kwaliteit in de aanbieding, maar hij maakt nog wel remise! In de tweede partij krijgt Seirawan duidelijk voordeel, maar kiest voor een speculatief kwaliteitsoffer. In (vermoedelijk) hoge tijdnood moet hij kiezen tussen twee schaakjes en zoals zo vaak: het wordt het verkeerde en even later wordt hij uitgeteld. Dan komt de dramatische derde partij. Er ontstaat een zwaar positioneel gevecht rond de hangende pionnen van zwart. Langzaam krijgt Seirawan de overhand, terwijl Speelman duidelijk te ver gaat in zijn winstpogingen. Als was hij verdoofd laat Yasser de ene na de andere winst glippen, tot het weer ongeveer gelijk staat. Beide spelers haasten zich naar de veertigste zet, tot Seirawan op de 39ste zet zijn kroonpion weggeeft… De twee resterende partijen probeert hij het nog, maar baten doet het natuurlijk niet meer.
Tegenwoordig staat Yasser vooral bekend als commentator, wat hem voortreffelijk afgaat. Inzicht raak je niet kwijt! Hij blijkt ook nog steeds heel aardig te kunnen snelschaken: in zijn jongere jaren hoorde hij absoluut bij de wereldtop en kon het zelfs Kasparov bijzonder lastig maken.
Seirawan heeft veel boeken geschreven en jarenlang een voortreffelijk schaakblad (Inside Chess) uitgegeven. Mijn favoriet onder zijn boeken is zonder meer Chess Duels, waarin hij zijn ontmoetingen met de wereldkampioenen beschrijft. Naast bijzonder smakelijke verhalen bevat het ook het diepe inzicht waarom hij – en velen met hem – geen wereldkampioen kon worden: ‘No, it’s simpler than that, dear readers. To be World Champion you have to play at a consistent level of excellence, and that is something that only a handful of players can do, and not always for a long time’.
Zelf heb ik één keer tegen Yasser gespeeld, in de eerste editie van het NK Fischer Random in 2004. Tot zijn stomme verbazing moest hij in de laatste ronde tegen een van de organisatoren. Dat belette hem overigens niet in het late middenspel mijn hele koningsvleugel weg te offeren en zo zijn eerste Random titel binnen te halen… (PvV)
Yasser Seirawan
Now Rupert – Yasser Seirawan as a Capricorn, I can understand that. A very competitively inclined player, very athletic in his youth… and always striving for the highest, for the chess Olympus. In his own words: ‘Not just best, but excellent’. Seirawan came close, but the absolute top remained out of his reach.
Seirawan’s first steps in chess took place in the world of the U.S. Opens, and so it took a while before the rest of the world got to know about his talent. In those days, the most important Open in the USA was Lone Pine. Coincidentally, a lot of Dutch players also went there in the late 1970s. And so, Jan Timman became Seirawan’s first prominent victim in 1978 – after another one of Jan’s optimistic brainwaves, of course… In 1979, Larsen and Miles also passed under the yoke, and then it was clear that a new talent was on the verge of breaking through.
At his first World Junior Championship (Graz 1978) he was for a long time trailing the top-2, who were reigning supreme, but two concluding defeats (one of which at the hands of John van der Wiel) threw him far back: Sergey Dolmatov won that year, ahead of Artur Yusupov. One year later, he was successful: in Skien (I had to look this up: it’s a town south of Oslo on the Norwegian coast) he became World Champion with cunning play, ahead of Alexander Chernin, Predrag Nikolic and Rudy Douven, the Dutchman who was the surprise of the tournament, and beat Seirawan along the way!
Obviously, the World Junior Champion receives a whole load of invitations. At Hastings, around the New Year, he still had to get used to his new status, but at Hoogovens 1980, Seirawan showed that he was fully up to the task. This was, by the way, the first time the tournament took place in sports centre De Moriaan, in which the amateurs and the professionals play in the same room. He shared first prize with Walter Browne, and obtained his last grandmaster result. Probably more importantly, he struck up a friendship with Viktor Kortchnoi that would last for decades, and later he became both Kortchnoi’s trainer and his second during World Championship matches. To think that after his first performances, Seirawan’s style was compared to that of Tigran Petrosian…
Of course, it’s nice to win tournaments – and he often succeeded in that. But the road to the world title gets steeper and stonier with every step. Five interzonal tournaments – from Toluca 1982 to Biel 1993, and twice he worked his way through to the Candidates’. Montpellier 1985 was a sixteen-player event with no less than seven Russians – and also two ex-Russians… Seirawan had prepared seriously, but ended just under the middle group. One of the qualifiers was Jan Timman, albeit after a playoff match with Mikhail Tal.
Three years later, the set-up of the Candidates Tournament was changed: this time, there were eight matches. Seirawan was paired with Jonathan Speelman, and lost clearly: 1-4. Nerves actually seemed to play a role in this match. In the first game, Yasser offered his opponent an exchange just for nothing, but did hold the draw! In the second game, Seirawan obtained a clear advantage, but then opted for a speculative exchange sacrifice. (Presumably) in great time-trouble, he had to choose between two checks, and as so often happens, he picked the wrong one and was counted out a little later. Then came the dramatic third game, in which a heavy positional struggle arose around Black’s hanging pawns. Slowly, Seirawan got the upper hand, while Speelman was clearly taking his winning attempts too far. Then, as if dazed, Yasser let slip one win after the other, until the position was roughly equal again. Both players were rushing towards the fortieth move until Seirawan blundered his crown pawn on the 39th move… In the two final games he kept trying, but, of course, in vain.
Nowadays, Yasser is primarily known as a commentator during important tournaments, a job which comes very naturally to him. Insight is something you never lose! And it turns out that he is still a quite decent blitz player: in his younger years he belonged to the absolute world top, and he could make a game particularly difficult, even for Garry Kasparov.
Seirawan has written many chess books, and published an excellent chess magazine (Inside Chess) for years. My favourite among his books is without a doubt Chess Duels, in which he describes his encounters with the World Champions. Besides wonderful stories, told with relish, in this book he also provided a deep insight into the question why he – like many others – could never become a World Champion: ‘No, it’s simpler than that, dear readers. To be World Champion you have to play at a consistent level of excellence, and that is something that only a handful of players can do, and not always for a long time’.
I played Yasser once, during the first edition of the Dutch Fischer Random Championship in 2004. To his utter surprise, he had to play one of the organizers in the final round. However, this didn’t prevent him from blowing away my entire kingside with sacrifices in the late middlegame, thus hauling in his first Fischer Random title… (PvV)