Toen Predrag Nikolic in de eerste week van april 1992 zijn appartement in Sarajevo verliet om in Buenos Aires een toernooi te gaan spelen had hij niet voorzien dat het jaren zou duren voor hij naar de stad kon terugkeren. Hij had alleen een koffer met het meest noodzakelijke bij zich. Het rommelde al wel in Joegoslavië dat bezig was uiteen te vallen. In 1991 hadden Slovenië en Kroatië zich afgescheiden en in Bosnië en Herzegovina had het lokale bewind een referendum uitgeschreven over de toekomst. Precies in die eerste week riepen de Bosnische Kroaten en moslims de onafhankelijkheid uit, tot woede van de Serviërs in de deelrepubliek. Kort daarna brak de burgeroorlog uit.
Aanvankelijk leidde Nikolic een leven uit de koffer. Hij speelde toernooien en was enige maanden als trainer op de Faeröer eilanden. Later dat jaar kwam hij in Tilburg stadgenoot Ivan Sokolov tegen, die nog in Sarajevo woonde toen de vijandelijkheden begonnen en was gevlucht. Samen besloten ze onderdak in Nederland te zoeken. Ze betrokken een appartement in Oegstgeest waar Nikolic’s jongere broer Nebosja zich bij hen voegde.
Met Nikolic had Nederland opeens een topgrootmeester in huis. Hij was twee keer kampioen van Joegoslavië geweest, in 1980 en 1984, en was een vast lid van het Joegoslavische team op de Olympiades en bij het Europees teamkampioenschap. In 1991 bereikte hij de kandidatenmatches. Hij speelde 4-4 tegen Boris Gelfand en verloor in de beslissende rapidpartijen. Kortom, een aanwinst die regelmatig in Nederlandse toernooien te zien zou zijn, zeker als we het ‘Nederlandse’ Lost Boys toernooi in Antwerpen meetellen, waar Rupert van der Linden deze tekening maakte.
In het Nederlands kampioenschap dook Nikolic pas in 1997 op, twee jaar later dan Sokolov. Hij eindigde gelijk met Timman en won daarna de zenuwslopende beslissingsmatch. In de enige partij die hij won, de overige drie eindigden in remise, kwam hij eerst verloren te staan. In 1998 werd hij derde achter Sokolov en Timman en in 1999 veroverde hij zijn tweede en laatste titel. De KNSB had bepaald dat vanaf 2000 spelers die aan het NK meededen bereid moesten zijn voor het Nederlandse team uit te komen. Dit punt was enkele jaren daarvoor aangekaart door Loek van Wely. Nikolic begreep de discussie en besloot: “Ik blijf voor Bosnië spelen. Ik zou het een eer vinden om voor het Nederlandse team te worden uitgenodigd, maar Bosnië heeft me meer nodig.”
Paul Boersma gaf in Schaakmagazine een karakteristiek van de tweevoudige kampioen: “Predrag Nikolic doet me denken aan de vriendelijke beren, die in de Canadese rivieren de zalmen op gruwelijke wijze levend villen. Geduldig wachten, dan soepel uithalen en even later de lippen aflikken. Agressie voert bij hem niet de boventoon. Geduld en inzicht doen hun werk.”
Predrag Nikolic begint intussen de zestig te naderen en het is dus logisch dat hij minder speelt. Wel zien we hem nog in de Nederlandse clubcompetitie, waar hij voor LSG speelt. Onlangs boekte hij nog een leuk succes door de Oude Meesters Vierkamp van het jubilerende tachtigjarige Noteboomtoernooi te winnen. Hij bleef Karpov, Hübner en Timman voor zonder een partij te verliezen. Heel passend besloot hij een paar geleden dat het toch nog tijd werd voor een wereldtitel. In het Italiaanse Acqui Terme werd hij in 2015 wereldkampioen bij de senioren boven vijftig. (MbdW)
Predrag Nikolic: wait patiently and then… strike!
When in the first week of April, 1992, Predrag Nikolic left his apartment in Sarajevo to play a tournament in Buenos Aires, he didn’t foresee that it would be years before he could return to the city. He only had a suitcase with the bare essentials with him. Yes, things had already been heating up in Yugoslavia, the country which was starting to fall apart. In 1991, Slovenia and Croatia had seceded, and in Bosnia and Hercegovina the local regime held a referendum about the future. Precisely during that first week, the Bosnian Croats and muslims declared their independence, infuriating the Serbians in the province. Shortly after that, the Civil War broke out.
Initially, Nikolic lived out of his suitcase. He played in tournaments, and was a trainer on the Faeröer Islands for a few months. Later that year he met his fellow townsman Ivan Sokolov in the Dutch city of Tilburg. Sokolov had still been living in Sarajevo when the hostilities started, and had fled the country. Together they decided to search for shelter in the Netherlands. They moved into an apartment in Oegstgeest, and Nikolic’s younger brother Nebojsa joined them there.
With Nikolic, the Netherlands suddenly had a top grandmaster in their midst. He had been the champion of Yugoslavia twice, in 1980 and 1984, and was a regular member of the Yugoslav team at the Olympiads and the European Team Championships. He qualified for the Candidates Matches in 1991, playing 4-4 versus Boris Gelfand and losing the rapid play-offs. In short, he was an asset to Dutch chess, and he could be seen regularly in Dutch tournaments after this – certainly if we also count the ‘Dutch’ Lost Boys tournament in Antwerp, where Rupert van der Linden made this drawing.
Nikolic didn’t turn up in the Dutch Championships until 1997, two years later than Sokolov. He ended shared first with Jan Timman and then won a nerve-racking play-off match. In the only game he won – the other three games ended in draws – he’d had a lost position first. In 1998, he came third behind Sokolov and Timman, and in 1999 he conquered his second and last title. The Dutch federation KNSB had laid down that starting from 2000, players who participated in the Dutch Championship had to be willing to play in the Dutch team. Loek van Wely had raised this issue a few years earlier. Nikolic understood the discussion, and decided: ‘I will keep playing for Bosnia. I would consider it an honour to be invited for the Dutch team, but Bosnia needs me more.’
In Schaakmagazine, Paul Boersma characterized the two-time champion as follows: ‘Predrag Nikolic makes me think of those friendly bears who gruesomely skin salmons alive in the Canadian rivers. They wait patiently, then strike fluidly and lick their lips just a little later. Aggression is not the dominant tone in his game. Patience and insight do their job.’
Predrag Nikolic is approaching sixty and, logically, plays a little less nowadays. Recently he achieved a nice success by winning the Old Masters four-player event at the 80th anniversary of the Noteboom tournament In Leiden. He ended ahead of Anatoly Karpov, Robert Hübner and Jan Timman without losing a game. Very fittingly, he decided a few years ago that it was finally time for a world title. He became senior 50+ World Champion in the Italian town of Acqui Terme in 2015. (MbdW)