In mei 1997 gebeurde wat de vroegere wereldkampioen Botwinnik al in 1970 had voorspeld: ooit zou de computer in het schaken sterker worden dan de mens. Daar werd toen lacherig over gedaan, maar toen Garry Kasparov op 11 mei zijn koning omlegde tegen het computerprogramma Deep Blue was het duidelijk dat er een eind was gekomen aan een tijdperk. Want het was niet een nederlaag in een losse partij, Kasparov verloor in een match over zes partijen onder normale toernooiomstandigheden.
Een merkwaardige tweekamp was het wel. Kasparov koos in de zesde partij, bij een stand van 2½-2½ voor een dubieuze variant van de Caro-Kann. Het was bekend dat wit door een stukoffer op lange termijn winnend voordeel zou krijgen, maar Kasparov had erop vertrouwd dat een computerprogramma nooit een dergelijke niet materialistische zet zou spelen. Maar laten de programmeurs van Deep Blue nou net kort voor de zesde partij die variant aan het openingsboek hebben toegevoegd… Misschien wel, omdat Kasparov in de vierde partij ook al het voor hem ongebruikelijke 1..c6 had gespeeld als antwoord op 1.e4.
Ook de voorafgaande fase van de match was opmerkelijk. Kasparov had zich namelijk nogal opgewonden. Niet vanwege de sterke zetten die Deep Blue deed, maar juist vanwege een paar zwakke zetten. Dat moest volgens Kasparov wel wijzen op menselijk ingrijpen, een computer zou zoiets nooit doen. De programmeurs van IBM ontkenden in alle toonaarden. De opmerkelijke fout uit de eerste partij was te wijten aan een bug, die daarna snel werd hersteld. In de tweede partij liet Deep Blue de winst van twee pionnen achterwege en deed een ijzersterke blokkadezet, om vervolgens de winst door een slippertje toch nog uit handen te geven. Achteraf bleken die keuzes helemaal niet zo vreemd, maar eerder des computers. Vele jaren later deden sterke programma’s als Rybka precies hetzelfde.
Die mentale houding van Kasparov geeft precies aan waarom hij de tweekamp verloor. Enerzijds was hij zo overtuigd van de kracht van de computer dat hij zich niet kon voorstellen dat het programma fouten maakte. Als gevolg daarvan speelde hij vaak te timide. Aan de andere kant vreesde hij voor menselijk ingrijpen en dacht hij tegen twee partijen tegelijk te spelen, mens en machine.
Het gevolg was dat hij aarzelend optrad. In de tweede partij gaf hij op in een stelling waarin Deep Blue door zijn misser net de winst uit handen had gegeven. Het was remise door eeuwig schaak. In de vierde en vijfde partij liet hij grote kansen liggen om, zoals gezegd, in de laatste partij mogelijk uit frustratie voor een dubieuze opening te kiezen.
De overwinning van Deep Blue had grote gevolgen. IBM stopte met het project. In de zoektocht naar kunstmatige intelligentie was het schaken niet langer het ultieme doel. Andere spelen als go moesten nu aangepakt worden. En sterke schaakcomputers, sterker dan Deep Blue? Die kwamen er natuurlijk ook zoals we allemaal weten. Niet langer als tegenstander, maar als ‘the chess players best friend’. O ja, en als nachtmerrie voor de toernooiorganisator. (MbdW)
Kasparov versus Deep Blue
In May 1997, something happened that former World Champion Botvinnik had already predicted in 1970: one day the computer would be better at chess than the human player. People were giggling about it at the time, but when Garry Kasparov laid down his king on 11 May in the match with the computer program Deep Blue, this was clearly the end of an era. For this was not just one defeat in a free game – Kasparov lost a 6-game match under normal tournament conditions.
It was a curious match, though. In the sixth game, with a 2½-2½ score, Kasparov opted for a dubious variation of the Caro-Kann. It was known that White could get a winning advantage with a long-term piece sacrifice, but Kasparov had trusted that a computer program would never play such a non-materialistic move. Lo and behold… the Deep Blue programmers had just added this variation to the opening book right before the sixth game… maybe because in the fourth game Kasparov had already played the, for him, unusual 1…c6 in reply to 1.e4.
The preceding phase of the match was also curious, as Kasparov had got rather enraged – not because of the strong moves Deep Blue was making, but precisely because of a few weak moves. According to Kasparov, these could only be the result of human intervention; a computer would never play such moves. The IBM programmers denied most emphatically. The remarkable error in the first game was attributed to a bug, which was quickly repaired. In the second game, Deep Blue declined to win two pawns and made an extremely strong blockade move instead, after which it let slip the win due to an oversight. With hindsight, these choices turned out to be not so strange, but rather quite computer-like. Many years later, strong programs like Rybka played in exactly the same way.
Kasparov’s mental attitude indicates precisely why he lost the match. On the one hand, he was so convinced by the power of the computer that he could not imagine the program making mistakes. As a consequence, he often played too timidly. On the other hand, he feared for human intervention, and thought he was playing two opponents at the same time: human and machine.
As a result, he acted hesitatingly. In the second game, he resigned in a position in which Deep Blue had just let slip the win by a mistake. It was a draw by perpetual check. In the fourth and fifth game, Kasparov missed great chances, and, as said, in the final game he opted for a dubious opening, possibly out of frustration.
Deep Blue’s victory had great consequences. IBM stopped the project. In the quest for artificial intelligence, chess was no longer the ultimate goal. Other games, like Go, now had to be tackled. And strong chess computers, stronger than Deep Blue? Of course, they also appeared, as we all know today: no longer as an opponent but as ‘the chess player’s best friend’. And – oh yes – as a nightmare for tournament organizers. (MbdW)