Published on April 24, 2020

Jeroen Piket: de matches

Piket Jeroen

English

In deze tijden is het wellicht moeilijk voor te stellen, maar lang geleden was een schaker niets zonder een sponsor. Zeker toen de wereldtitel nog als persoonlijk bezit werd gezien! Rubinstein is typisch een speler die door gebrek aan geld nooit aan een WK-match is toegekomen. Janowski – geen slechte speler natuurlijk – had wel een sponsor: Leo Nardus. Daardoor kon hij eerst een trainingsmatch tegen Lasker spelen, en daarna een voor het echie. In beide gevallen was Janowski totaal kansloos…

In Nederland hadden Euwe en Timman elk een eigen comité, dat hen in staat stelde verschillende (trainings)matches te spelen. Later was Joop van Oosterom een van de grote sponsors in de jaren negentig. Niet alleen sponsorde hij een jaarlijks toernooi voor de wereldtop (Melody Amber, combinatie van rapid- en blindschaak) en clubs (Volmac Rotterdam en HSG) maar ook organiseerde hij toernooien als Vrouwen tegen Veteranen en hielp hij spelers omhoog door matches te regelen.

De zusjes Polgar waren daar erg blij mee, zoals Judit uitgebreid vermeldt in haar autobiografische How I broke Fischer’s record. De Nederlander die daar het meest profijt van heeft gehad is ongetwijfeld Jeroen Piket geweest. Niet minder dan tien matches speelde hij tussen 1993 en 2000 dankzij deze sponsoring. De eerste drie matches tegen Kortsjnoi (2-6), Polugajevski (4½-3½) en Ljubojevic (6-2) staan beschreven in de aanloop naar de match Piket-Timman (1995). Gert Ligterink in De Volkskrant van 14 mei 1994 is positief over het resultaat van de derde match tegen Ljubojevic, maar waarschuwt voor de volgende match tegen Sjirov: “Ik waag me niet aan een voorspelling, maar met 6-2 zal Piket niet winnen”…

Dat gebeurt inderdaad niet. De heren hebben elkaar vermoedelijk het eerst leren kennen tijdens een stage van het Leo van der Karfonds. Onder begeleiding van Sosonko mocht Jeroen naar Moskou, en kreeg daar training van Botwinnik himself, samen met Sjirov en zijn trainer Bagirov. Op het bijgaande fotootje zie je Sjirov een tikkeltje uitdagend kijken naar Piket en het bijschrift zou ongeveer kunnen luiden: ‘Wat zeg je nou?’ Na een rustig begin kreeg het middenstuk drie loeischerpe partijen te zien. En Sjirov won ze alle drie… en daarmee de match met 5½-2½.

De match tegen Timman is al eerder beschreven, maar die tegen Judit Polgar in 1995 verdient aparte vermelding. Zij verdedigde zich met zwart alleen maar met het Koningsindisch en dat levert in drie van de vier partijen een beslissing op, soms op dramatische wijze wanneer Piket op de veertigste zet door zijn vlag gaat in remisestelling: 2½-1½ voor Polgar. Met wit is het een slachting, maar wel heel onkarakteristiek. Nadat ze in de eerste witpartij haar tanden heeft stukgebeten op het Spaans switcht ze naar het Schots en pakt Jeroen twee eindspelletjes af… De Siciliaan die Jeroen in de laatste partij van stal haalt is begrijpelijk, maar de harde nederlaag zal niemand verbazen die weet dat het Siciliaans de favoriete opening van Polgar is!

Na deze twee volbloed hakkers wacht in 1996 Drejev. Een totaal andere speler qua stijl en zoals Dvoretski later zal zeggen in For friends & colleagues – een terugblik op zijn vele jaren als coach – “The Most Talented Student”. En wanneer Drejev de leiding neemt na twee eindspelletjes uitmelken met wit lijkt de match al vroeg beslist. Neemt Drejev Piket niet serieus meer?

Daar lijkt het op, want hij kiest voor een notoir slechte opstelling in het Catalaans en krijgt terecht het lid op de neus. In de volgende partij kan Jeroen de stelling in evenwicht brengen nadat Drejev het openingsvoordeel heeft laten verzanden. Wil hij winnen of is zijn gevoel voor gevaar even weg? Punt f7 blijkt opeens vreselijk zwak en hoewel Piket maar één pion verliest (nee, niet f7 maar b7…) weet hij het niet droog te houden. Ook in de laatste partij stelt Drejev zich provocatief op met zwart en weer bereikt Jeroen een goede stelling. Maar vermoedelijk een tikkeltje murw laat hij het remise lopen. De volgende match tegen het Franse wonderkind Joel Lautier in 1996 kent alleen maar remises. Nadere bestudering van de partijen laat echter een behoorlijk aantal tactische fouten zien, waarbij de derde partij wel de kroon spant. De heren hadden natuurlijk wat herstelremises nodig, na al die ups en downs…

De match tegen Loek van Wely in 1997 was in feite landjepik in het Nederlandse schaak, net zoals de eerdere match tegen Timman. Globaal zou je kunnen zeggen: wit won. Loek in de eerste helft, Jeroen in de tweede helft met als resultaat een 4-4 eindstand. Maar ja, dan kijk je naar de partijen…, met name in de vierde partij wisselden de beoordelingen op het einde met de zet! Deze match kreeg ook nog een – vooral voor Jeroen – vervelend staartje. In het knock-out WK dat jaar zaten ze in de derde ronde weer tegenover elkaar. En nu won Loek, wellicht op basis van de lessen uit deze eerste tweekamp!

De match tegen Karpov in 1999 eindigt ook met acht remises. Niet zo verbazingwekkend, want hun onderlinge score over de jaren heen houdt elkaar aardig in evenwicht – als we de Amber Melody toernooien even vergeten. Maar ook hier: schijn bedriegt. In de derde en vierde partij mist Karpov goede kansen, en daar kon Jeroen eigenlijk weinig tegenoverstellen: misschien één gemiste kans in de zevende partij.

De laatste match, tegen Tkachiev in 2000, zou weer in 4-4 eindigen. Allemaal remises? Nee hoor, in de derde partij neemt Piket verdiend de leiding. Maar Tkachiev wint de volgende, werkelijk krankzinnige partij en daarna nog een keer met wit. Dus moet Jeroen de laatste partij winnen met zwart. En wat kiest hij? Het Wolgagambiet! Alsof hij even Judit Polgar geraadpleegd heeft, die deze opening aanbeveelt als je echt met zwart wilt winnen… Gezegd moet worden dat zwart minder dan niets bereikt maar op een gegeven moment besluit Tkachiev te gaan verdedigen, en dat is een heel slecht idee. De zwarte stelling knapt met de zet op en als wit ook nog een tactisch grapje overziet hoeven we niet meer te twijfelen aan de uitslag.

En de sponsor? Zelf speelde hij niet meer op het bord, maar Joop van Oosterom werd wel twee keer wereldkampioen correspondentieschaak – in 2005 en 2007. Hij overleed in stilte in 2016. (PvV)

Jeroen Piket, the matches

It may be hard to imagine nowadays, but long ago a chess player was nothing without a sponsor – certainly in the days when the world title was still regarded as personal property! Akiba Rubinstein is a typical example of a player who was never able to play a World Championship Match due to lack of funds. Dawid Janowski – not a bad player, of course – did have a sponsor: Leo Nardus. This enabled him to play a training match against Emanuel Lasker, and after that, a ‘real’ one. By the way, in both cases Janowski lost without a chance…

In the Netherlands, Max Euwe and Jan Timman each had their own committee, enabling them to play several (training) matches. Later, Joop van Oosterom was one of the great sponsors in the 1990s. Not only did he sponsor an annual tournament for the world top (Melody Amber, a combination of rapid and blindfold chess) and two Dutch chess clubs (Volmac Rotterdam and HSG), but he also organized tournaments like the Ladies vs Veterans series, and he helped players on their way up by arranging matches for them.

The Polgar sisters were very happy with this, as Judit wrote extensively in her autobiographical book How I beat Fischer’s record. The Dutch player who profited most was undoubtedly Jeroen Piket. He played no less than ten matches between 1993 and 2000 thanks to this sponsorship. The first three matches, against Viktor Kortchnoi (2-6), Lev Polugaevsky (4½-3½) and Lubomir Ljubojevic (6-2), were described in the introduction to our coverage of the Piket-Timman match (1995). In de Volkskrant of 14 mei 1994, Gert Ligterink wrote positively about the result of the third match against Ljubojevic, but warned about the next match against Alexei Shirov: ‘I won’t venture to make a prediction, but Piket won’t win 6-2…’

And indeed, that didn’t happen. The two gentlemen probably first met during an apprenticeship financed by the Dutch Leo van der Kar Fund. With Genna Sosonko as his coach, Jeroen was enabled to go to Moscow to receive a training by Mikhail Botwinnik himself, together with Sjirov and his coach Vladimir Bagirov. On the accompanying small photo we see Shirov looking at Piket a tad defiantly, and the caption might have read something like: ‘What did you just say?’ After a quiet start, the middle part of the match saw three razor-sharp games, Shirov winning all three of them… and with it, the match with a 5½-2½ score.

We have already described the match with Timman elsewhere, but the one against Judit Polgar in 1995 deserves special mention. With black, Judit defended solely with the King’s Indian, resulting in three out of four games being decided, sometimes in a dramatic way: in one case, Piket lost on time on his fortieth move, in a drawn position: 2½-1½. With Polgar as White, it was a slaughter, but in a quite uncharacteristic way. After having bitten off more than she could chew in a Ruy Lopez, she switched to the Scotch, and snatched two endgames away from Jeroen… Understandably, in the final game Jeroen dug up a Sicilian, but the crushing defeat that followed surprised no-one as it was well-known that the Sicilian was Polgar’s favourite opening!

After these two full-blooded attackers, Alexey Dreev was next in 1996. He was a player with a totally different style, and, as Mark Dvoretsky later wrote in his book For friends & colleagues – a retrospective of his many years as a coach – ‘The Most Talented Student’. And when Dreev took the lead after milking two endgames with white, the match seemed to be decided at an early stage. Wasn’t Dreev taking Piket seriously any longer?

That’s what it looked like, since in the next game he opted for a notoriously bad set-up in the Catalan, and consequently got the door slammed in his face. In the next game, Jeroen got the chance to balance the position after Dreev let his opening advantage slip. Did he want to win, or was his sense of danger gone for a moment? Suddenly, the f7-point proved to be terribly weak, and even though Piket lost only one pawn (no, not f7, but b7…), he didn’t manage to stay afloat. In the final game, too, Dreev went for a provocative set-up with black, and again Jeroen obtained a good position. However, possibly a little dispirited, he allowed the position to peter out to a draw.

The next match, against the French prodigy Joël Lautier in 1996, yielded only draws. However, a closer study of the games reveals a significant number of tactical errors, the third game beating the lot. Of course the two gentlemen could use a couple of recovery draws after all those ups and downs…

The match against Loek van Wely in 1997 was in fact a game of ‘land grab’ in Dutch chess, just like the earlier match with Timman had been. In general, we can say that White won – Loek in the first half, and Jeroen in the second half, resulting in a 4-4 tie. But hey, when you start looking at the games…, especially towards the end of the fourth game the assessment changed with every move! There was a nasty sting in the tail after the match for Jeroen. At the knock-out World Championship later that year, the two faced each other again in the third round. This time, Loek won, perhaps on the basis of the lessons he had learned from their first match!

The match with Anatoly Karpov in 1999 also ended in eight draws – which is not so surprising, since their mutual score was pretty balanced throughout the years – if we forget the Amber Melody tournaments for a moment. But also here, appearances are deceptive. Karpov missed some good chances in the third and fourth games, and actually Jeroen had little to show for this: one missed chance in the seventh game, perhaps.

The final match, against Vladislav Tkachiev in 2000, again ended in a 4-4 tie. All draws? No, certainly not – in the third game Piket took a deserved lead. But Tkachiev won the next game, a truly crazy one, and then with white took the full point one more time. So Jeroen had to win the final game with black. And what did he play? The Volga Gambit! As if he had briefly consulted Judit Polgar, who recommends this opening if you really want to win with black… it should be admitted that Black didn’t achieve anything at all, but at a certain point Tkachiev decided to start defending, which was a very bad idea. With each following move, the black position improved further, and after White missed a tactical trick, there was no more doubt about the result.

And the sponsor? He never played over the board in those years, but Joop van Oosterom did become Correspondence Chess World Champion twice – in 2005 and 2007. He passed away quietly in 2016. (PvV)