Zelf dacht hij al vroeg dat hij wel eens wereldkampioen zou kunnen worden. Niet vreemd als je al op je zeventiende de zesde plaats op de ratinglijst bezet en als je op dezelfde leeftijd in het supertoernooi van het Spaanse Linares met een vijfde plaats laat zien dat die rating geen toevalstreffer is. Of zoals hij na afloop zei: “Gebleken is dat ik me inderdaad kan meten met de wereldtop.”
Eigenlijk was het een jaar eerder al duidelijk dat we hier met een toptalent te maken hadden, want als je in een periode van drie maanden drie grootmeesterresultaten weet te behalen dan kan je wel wat. En als je dan op voorspraak van Kasparov in het Russische olympiadeteam van 1992 wordt opgenomen en 8½ uit 9 scoort, dan weet iedereen dat er een nieuwe titelpretendent aankomt. Ook al behaalde je die score ‘maar’ als reservespeler.
Die wereldtitel kwam er dan ook, maar wel op een manier die niet te voorzien was. Een paar maanden na Linares maakte Kasparov zich, samen met Short, los van de FIDE en toen waren er opeens twee cycli om de wereldtitel. Eentje van de FIDE, met een wisselende opzet en speeltempo en een andere van Kasparov’s PCA, waar met het oude tempo werd gespeeld en die daardoor de benaming ‘klassieke wereldtitel’ kreeg.
Kramnik probeerde via beide kanalen tot de titel door te dringen en werd in beide gevallen meerdere keren voortijdig uitgeschakeld. Tot het lot ingreep. Nadat hij in 1998 in de strijd om de ‘klassieke titel’ door Sjirov was uitgeschakeld lukte het niet om in 1999 een match Kasparov-Sjirov van de grond te krijgen. Kasparov was op dat moment onbetwist de nummer een van de wereld, maar had dat al sinds 1995 niet meer in een tweekamp kunnen bevestigen en had dus behoefte aan een matchtegenstander. Hij polste Anand, de meest voor de hand liggende tegenstander, maar deze weigerde uit loyaliteit met de FIDE. Kramnik hapte vervolgens wel toe.
Kasparov zal niet verwacht hebben dat hij het gemakkelijk kreeg, maar dat hij zo kansloos zou zijn tegen de ‘Berlijnse muur’ die Kramnik opbouwde kon hij niet bevroeden. Met de Berlijnse variant van het Spaans ontregelde Kramnik Kasparov’s 1. e4 volkomen. Na zes partijen had Kramnik al met 4½-1½ kunnen leiden, in plaats van 3½-2½, maar de gemiste kansen bleken hem niet te deren. “Daarom was ik ook na de zesde partij vol vertrouwen (…). Oké, ik had een kans laten liggen om mijn voorsprong te vergroten, maar ik zag heel goed dat ik in het algemeen beter schaakte dan Kasparov”, zei hij achteraf. Uiteindelijk won hij ongeslagen met 8½-6½.
Kramnik was de man die de twee WK-cycli weer bij elkaar bracht. Al in 2001 zei hij tegen journalist Gert Devreese: “Nu ik wereldkampioen ben, vind ik dat ik de verantwoordelijkheid draag om een serieuze WK-cyclus te helpen organiseren.” Toch moesten we daar toen nog vijf jaar op wachten. Eerst verdedigde hij in 2004 zijn titel met moeite tegen Leko. Pas in de laatste partij wist hij de stand gelijk te trekken (7-7). Daarna kwam in 2006 de herenigingsmatch tegen Topalov, die ook al gelijk eindigde (6-6). Kramnik was de sterkste in de vier rapidpartijen van de tiebreak.
Kramnik behield zijn herenigde titel maar een jaar. In 2007 werd een dubbelrondige achtkamp gespeeld om de wereldtitel. Anand won met een punt voorsprong op Kramnik. In de revanchetweekamp tussen Anand en Kramnik een jaar later won Anand opnieuw.
Zeven jaar wereldkampioen, waarvan één jaar in een herenigde schaakwereld, is dat lang? In 2001 zei Kramnik daarover: “Ik heb alleszins het potentieel om lang wereldkampioen te blijven. Maar ik lig er niet wakker van.” Het is kenmerkend voor zijn nonchalante houding, want in 1996 liet hij zich tegen Jeroen van den Berg ontvallen: “Ach, ik stond eerste op de januarilijst en waarschijnlijk niet meer op de julilijst. Nou en?” Die ontspannen houding was zijn kracht en kenmerkte ook de manier waarop hij in 2019 zijn afscheid als wedstrijdschaker aankondigde. Tijdens het Torentje Schaak, de simultaanseance tegen parlementariërs en journalisten na afloop van Wijk aan Zee, liet hij weten dat hij ermee ophield. (MbdW)
The casual power of Vladimir Kramnik
Already at a young age, he thought he might become the World Champion one day. This is not so strange if you are already sixth on the world ranking list at seventeen, and if at that same age you have shown that that rating was not a fluke by coming in fifth in the super-tournament in the Spanish town of Linares. Or, as he said after the tournament: ‘I have made it clear here that I can indeed compete with the world top.’
In fact, one year earlier it was already clear that we were dealing with a top talent, for a player who achieves three grandmaster norms within three months can be said to be capable of something. And when Vladimir Kramnik was admitted in the 1992 Russian Olympiad team at Garry Kasparov’s intercession, and went on to score 8½ points out of 9 games, everyone knew that a new pretender to the title was on his way – even though he achieved this score ‘only’ as a reserve player.
He did win that world title, though in a way that nobody could have predicted. A few months after Linares, Kasparov, together with Nigel Short, broke away from FIDE. Suddenly there were two World Championship cycles: one of FIDE, with varying set-ups, and one of Kasparov’s PCA, where the games were played with the old time-limits, thereby earning the designation of ‘classical world title’.
Kramnik tried to get through to the title via both channels, and in both cases he was eliminated at an early stage several times – until fate intervened. After he had been eliminated by Alexei Shirov in the struggle for the ‘classical title’ in 1998, it turned out to be impossible to get a Kasparov-Shirov match off the ground in 1999. At that moment, Kasparov was the undisputed number one in the world, but he hadn’t been able to confirm this in a match since as long ago as 1995, and so he was in need of a match opponent. He approached Viswanathan Anand, who was the most logical opponent, but the Indian refused out of loyalty to FIDE. At Kasparov’s next attempt, Kramnik did snap at the proposal.
Probably Kasparov didn’t expect the match to be easy, but he could never have guessed that he wouldn’t stand a chance against the ‘Berlin Wall’ that Kramnik put up. With the Berlin Variation of the Ruy Lopez, Kramnik unhinged Kasparov’s 1.e4 entirely. After six games, Kramnik could have led by 4½-1½ instead of 3½-2½, but he didn’t seem to be upset by his missed chances. ‘That’s why I was full of confidence also after the sixth game (…) okay, I had let a chance slip to increase my lead, but I saw very clearly that in general I was playing better than Kasparov,’ he said with hindsight. In the end, he won 8½-6½, without a single loss.
Kramnik was the man who brought the two World Championship cycles together again. As he told the Belgian journalist Gert Devreese already in 2001, ‘Now that I am the World Champion, I think I have the responsibility to help organize a serious World Championship cycle.’ Even so, we had to wait another five years for this to happen. First, he defended his title with a lot of trouble against Peter Leko in 2004, managing to draw even only in the final game (7-7). After that, in 2006, came the reunification match versus Veselin Topalov, which also ended in a tie (6-6). Kramnik was the strongest in a tiebreak of four rapid games.
Kramnik only retained his reunification title for one year. In 2007, a double-round eight-player event for the world title was held in Mexico City. Anand won, one point ahead of Kramnik. In the revenge match between Anand and Kramnik one year later, Anand won again.
A World Champion for seven years, with only one year in a reunited chess world – is that long? In 2001, Kramnik said: ‘I fully have the potential to remain the World Champion for a long time. But it’s not a thought that keeps me awake at night.’ This characterizes his casual attitude. In 1996, he let slip the following remark against Jeroen van den Berg: ‘Ah well, I was first on the January list, and probably I won’t be on the July list. So what?’
This relaxed attitude was his strength, and it also typified the way in which he announced his farewell as a competitive chess player. During the ‘Torentje Schaak’ simultaneous exhibition against Dutch members of parliament and journalists after the Wijk aan Zee tournament, he announced he was going to quit. (MbdW)