Als er één Nederlandse speler was in 2002 die in aanmerking kwam voor een toernooi op de maan, dan was dat Harmen Jonkman wel. Niet zozeer omdat hij de test voor de ruimtevaarder (ik zie geen helm…) makkelijk zou doorstaan, maar omdat er op aarde weinig continenten over waren waar hij nog niet geschaakt had…
In de vijf jaren die volgden op de eeuwwisseling speelde hij steeds ruim meer dan honderd partijen per jaar. En dat bij een gemiddelde van boven de veertig zetten per partij. Dat kan natuurlijk alleen maar als je een heel strak openingsrepertoire hebt (of Viktor Kortsjnoi heet): e4 met wit, en als zwart de koninklijke weg volgend (e4 dan e5, d4 dan d5). Hij speelde al voor Kramnik de Berlijnse Muur, en ook het Aangenomen Damegambiet behoorde tot zijn favorieten.
De strategie (veel spelen) is niet onbekend, maar vergt wel behoorlijk wat discipline. Onder geen beding mag je toernooi in een drama eindigen, want dan valt je rating door de vloer. Laten we eens kijken hoe dat verlopen is voor Jonkman door ons steeds op de januarilijst te concentreren: 2446 (2000), 2389 (2001), 2498 (2002), 2436 (2003), 2421 (2004), 2399 (2005) en 2470 (2006). Tja, goed plan, maar de uitvoering?
Harmen’s kroonjaar wordt 2001: een sprong van honderd punten in één jaar voor Jonkman, drie grootmeesterresultaten en daarmee de titel GM. Die zal hij in maart 2002 krijgen bij het FIDE Congres in Goa, maar dan heeft Harmen er alweer drie toernooien opzitten – en een paar competitiewedstrijden in verschillende landen…
Helemaal uit het niets komt Jonkman natuurlijk niet. Hij was kampioen van Nederland bij de jeugd tot zestien in 1991, deed mee aan de landelijke training (daar ontmoette ik hem voor het eerst) en behaalde de meesternorm in 1996 op 21-jarige leeftijd. Niet spectaculair, maar ook niet slecht.
Interessant om te lezen hoe de commentatoren op deze onverwachte sprong reageerden. Zowel Ligterink als Ree zijn lovend. “Het is een prestatie waarvoor ik mijn hoed met eerbied afneem. Nederland heeft heel wat schakers gehad die onder ideale omstandigheden volop kansen kregen de grootmeestertitel te veroveren. De Ligterinks, Langewegs en Böhms uit het verleden werden keer op keer uitgenodigd voor de mooiste toernooien maar slaagden er niet in te bereiken wat Jonkman wel gelukte.” Aldus Gert Ligterink in de Volkskrant van 5 januari 2002, die hierbij in elk geval van een weldadig aandoende zelfspot getuigt.
Ook Hans Ree laat zich niet onbetuigd in de NRC van 6 september 2003, al richt hij zich meer op de onvermoeibare energie die de wereldreiziger Jonkman ten toon spreidt: “Twee dagen later begon het open kampioenschap van Nederland in Dieren. Jonkman kon dat net halen. Een privévliegtuig bracht hem naar Toronto, vandaar vloog hij naar New York en vervolgens naar Schiphol. Snel in de trein naar Dieren en als er daar bij het station een taxi had gestaan, was hij nog voor het begin van de eerste ronde in de speelzaal geweest.”
Na 2006 verandert Harmen’s leven volledig: hij trouwt met zijn Peruaanse liefde, krijgt kinderen en gaat werken. De laatste jaren zien we hem af en toe weer in de schaakarena. Zo konden we op Schaaksite onlangs lezen over zijn belevenissen op Cuba in het meestertoernooi van Remedios. Maar veelal zal dat nu zijn om zijn dochters op hun eerste stappen in de schaakwereld te begeleiden… (PvV)
Harmen Jonkman
If there was one Dutch player in 2002 who was a likely candidate for a tournament on the moon, it was Harmen Jonkman. Not so much because he would easily pass a space traveller’s test (I don’t see an astronaut’s helmet in Rupert’s cartoon), but rather because there were so few continents left on earth where he hadn’t played yet…
In the five years that followed after the turn of the century, he played more than one hundred games per annum. And this with an average of more than forty moves per game. Of course, this can only be done if you have a very solid opening repertoire (or if you are called Viktor Kortchnoi): 1.e4 with white and taking the royal road with black (if 1.e4 then 1…e5, if 1.d4 then 1…d5). He already played the Berlin Wall before Kramnik did, and also the Queen’s Gambit Accepted was among his favourite variations.
The strategy of playing a lot is not unknown, but it does require quite a bit of discipline. Under no circumstances should any tournament end in a drama, as then your Elo rating will fall through the floor. Let’s check how things went with Jonkman – we will focus on the January list for each year: 2446 (2000), 2389 (2001), 2498 (2002), 2436 (2003), 2421 (2004), 2399 (2005) and 2470 (2006). Hmm… good plan, but what about the execution?
Harmen’s peak year was 2001: a hundred-point jump in one year, three grandmaster norms, resulting in the GM title. He was awarded it in March 2002, during the FIDE Congress in Goa, but by then Harmen had already finished three more tournaments, as well as a few competition games in various countries…
Of course, Jonkman hadn’t risen from nothing. He was the Dutch U16 champion in 1991, took part in the national trainings (where I met him for the first time) and obtained an International Master norm in 1996, at 21. Not spectacular, but not bad either.
It is interesting to read how the commentators reacted to this unexpected jump. Both Gert Ligterink and Hans Ree were full of praise: ‘This is an achievement to which I raise my hat in respect. There have been many chess players in the Netherlands who got the chance to conquer the grandmaster title under ideal circumstances. The Ligterinks, Langewegs and Böhms of the past were invited to the finest tournaments time after time, but didn’t succeed in achieving what Jonkman did achieve,’ wrote Ligterink in de Volkskrant on 5 January 2002, at least exhibiting a salutary touch of self-mockery.
Ree too put his oar in on 6 September 2003 in NRC, although he focussed more on the indefatigable energy displayed by globe-trotter Jonkman: ‘Two days ago, the Open Dutch Championship started in Dieren. Jonkman was just able to make it. A private plane took him to Toronto, from there he flew to New York, then to Schiphol. He quickly took the train to Dieren, and if there had only been a taxi at the station, he would even have made it to the playing hall before the start of the first round.’
After 2006, Harmen’s life changed completely: he married his Peruvian sweetheart, became the father of two children, and got a job. In recent years we’re seeing him back in the arena now and then. For example, on Schaaksite we could recently read about his adventures in Cuba during the Remedios master tournament. But nowadays he is probably doing this mostly to guide his daughters on their first steps in the chess world… (PvV)